dinsdag 9 juni 2009

De Nachtwacht

Der Nachtwächter
Ik schatte hem zo begin zeventig. Hij was gekleed in een lange zwarte kapmantel met bicorne (tweepuntige hoed). In zijn linker hand torste hij een gevaarlijk uitziende hellebaard. In zijn rechter een lantaarn. Op zijn borst een hoorn. Vanonder de mantel verrade twee grijze broekspijpen en schoenpunten dat de moderne tijden eraan kwamen.
Hij slenterde door de avondlijke stilte van de verlaten steegjes dat door een volle maan verlicht werden. We waren in het wijnstadje Tuckheim (www.turckheim.fr). In zijn kielzog een sliert pensionados, waaronder ik. Eliane had bedankt de 70 minuten durende tocht op de kinderkopjes mee te balanceren.
Met tijd en stond blies op de hoorn en zong een lied: “Ho-ri-cha was ich Eich well sa ya. D’Glock’hat Zehunig’schla—ya. HanSo-ri….” enz. wat eindigde op een langgerekte “…. a’gue-ti Nacht...” (De klok heeft tien uur geslagen / Denk aan de brandende haarden en de kaarsen / Dat God en de Maagd Maria u bescherme / Ik sta op wacht en God geeft je een goede naaacht.”. Hij zou het lied gedurende de tocht veertienkeer zingen. Daarbij gaf hij zijn lantaarn aan een geïnteresseerde (goed voor de foto), en legde kameraadschappelijk zijn arm over diens rug terwijl hij de zware basstem zong. Wij in koor balkten mee: “a’gue-ti naaaacht.”.
Waarom de nachtwacht? Hij legde uit dat dit voornamelijk was om tijdelijk brand op te speuren. Brand was in die tijd een gesel dat hele wijken, zelfs steden teisterde. Trof men brand aan dat sloeg hij alarm met zijn portable telefoon (hoorn…) waarna alle klokken aan het luidden sloegen en de inwoners tot het blussen overgingen.
Door de nachtwacht kregen we ook les in vaderlandse geschiedenis, de Elzase architectuur van de gebouwen en over de beste wijnen dat de Elzas hier produceert. Dat zou komen omdat de grond bevrucht was met drakenbloed! Van ooievaars (ook al een Elzas verkoopproduct in de souvenirshops) had hij een rugzak vol moppen. Het stadje is driehoekig omwald met bijpassende drie stadspoorten. Vanuit de westelijke Munsterpoort (nog tot 1952 in dienst) werden ter dood veroordeelden naar de executieplaats buiten de stad geleidt, waaronder 26 heksen. Deze arme schapen werden tot algemeen volksvermaak verbrand tussen 1572 en 1626.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten