donderdag 25 juni 2009

8. Léman

Léman
We weken wat af van onze koers en stranden aan de oevers van Lac Léman, ook Genfersee (in het Duits) en Lake Geneva geheten. Lausanne was te druk. We vonden geen parkeerplaats en bedankten om de drukke stad eventueel met het openbaar vervoer te verkennen. We zette koers over de N1 naar Genève en gingen ten anker in Morges aan de oever van Europa’s grootste meer. Deze stad was meer op onze maat gebouwd.
Morges
De ‘Fleur de Léman’ (www.morges.ch) ligt in het hart van Europa aan de rand van de Jura in het Canton du Vaud (www.region-du-leman.ch), 7,25 met de trein (Thalys) en twee weken slenteren met onze tot zwerfwagen omgebouwde bestelwagen van Brussel af gelegen.
Twee gratis krantjes, ‘Bleu’ en ‘20 minutes’ gaven ons het hot news van België: De Belgische loterij bedriegt zijn spelers en Electrabel heeft een forse Europese boete aan zijn been dat ze doorrekenen aan haar klanten. De loterij was voorpaginanieuw met als hoofding: ‘La loterie Belge rajeunit ses gagnants pour mieux séduire’, waarin het blad van leer trok dat o.a. een oud vrouwtje van + 80 dat het grote lot won, door de loterij vertaald werd: als een jong gezin. Dit om jonger mensen aan te zetten in het gokspel.
Een Bruggeling
In Morges greep op dat ogenblik de 9de Internationale Concours voor sculpteurs plaats, in hout of steen. Aan het feodale kasteel stonden een dertigtal artiesten in open lucht te kappen of hun leven ervan afhing. We troffen er een Vlaming aan. Renè Morlion is van Brugge en vertelde ons dat de forse klompsteen of -hout geloot wordt. De kunstenaars krijgen tien dagen, om naar eigen inzicht, er iets van te creëren. Elektrische werktuigen zijn niet toegelaten. Enkel beitel en hamer is het gereedschap waarmee gezwoegd wordt.
Er is ook een tentoonstelling van scheepsvaart op het meer. De historie van ‘Compagnie Générale de Navigation sur le Lac Léman’ werd er uit de doeken gedaan dat terug gaat naar de eerste raderstoomboten (paddle steamers) van begin 18de eeuw. Op het ogenblik zijn er nog drie veteranen van de ‘bel epoques’ in de vaart. De andere zijn moderne dieselschepen (www.abvl.ch, www.cgn.ch en www.patrimoine-leman.ch).
Genève
Na enkele dagen vervolgende we onze weg over de N1, richting Genève (www.geneva-tourism.ch). Met Lausanne in het achterhoofd besloten we pas de zondagmorgen deze stad aan te doen. De winkels zijn dan dicht en het verkeer is dan niet zo hectisch. En ook dit nog: het parkeren is gratis op zondag en feestdagen. Mooi meegenomen overnachten in Versoix en s’anderdaags stonden we op de Quay de Mont Black aan het monumentale monument van de Duc of Brunswick. Deze aanvullende attractie had de stad te danken aan Charles II de Brunswick. Deze schonk zijn ganse fortuin aan de stad in ruim voor een replica van het mausoleum van Scaligeri uit Verona. Over hoeveel geld het ging is een goed bewaard Zwitsers bankgeheim!
Ik bezocht de stad waar mij het meest de drie nog in dienst zijn stomers aantrokken. Zomerswarm verkoos Eliane in de schaduw van een oude eik, waar we geparkeerd stonden, te blijven (www.geneve-tourisme.ch).
Terug naar Frankrijk
Tegen de avond verlieten we de Zwitserse stad van Zwitserse horloges, Zwitserse zakmessen, Zwitserse fondue, enz. en reden zo het land uit, omdat de grenswacht vermoedelijk al aan de oefenen was voor een later Shengenakkoord. Aan de grensovergang hield geen kat die de wacht. We reden dus door. In het stadje Gex (www.paysdegex-lafaucille.com) was de hoofdbaan afgesloten. We konden niet verder. Er was een optocht aan de gang, ‘La fête de l’Oisseau’. Een carnavaleske zomeroptocht met praalwagens, fanfares en wilde verkleedpartijen. Geen maskers. Vier dagen durend feest.
Na een dik uur werd de weg vrij verklaard en konden we toch verder en, terwijl er verder gefeest werd, namen de ‘Col de la Faucille’ met hoogste punt 1.323 meter. Overnachten deden we in de afdaling aan het kathedraal van de pijpenstad St.Claude. De voornaamste industrie was hier het fabriceren van allerhande pijpen en namaak diamant.
Terug een dag later zette we koers naar een waterattractie: De vallei van de rivier Hérisson.
In de Elzas hadden we kennis gemaakt met Madeleine. Een jong meisje dat toen ze hoorde dat we van de Noordzee kwamen meteen verrukt uitriep dat ze al eens in Duinkerke was geweest. Wat een grote plas water zeg! Wist er nog als anekdote aan toe te voegen dat het toen ook carnaval was. In een adem gaf ze ons mee - ze was van de Jura – dat ze daar ook veel water hadden. Daar moesten we maar eens naartoe.
De Jura, de streek van meren, rivieren en watervallen
De Jura is een kalksteengebied met opmerkelijke kalkformaties. Overal stroomt water, vaak in watervallen en soms door ondergrondse rivieren. De bergmeren zijn meestal het resultaat van door morenen afgesloten dalen. In de bergen wemelt het van de snelstromende beekjes en bronnen, terwijl de Bressvlakte rijk is aan vele door de mens aangelegde meertjes.
De oppervlakte is 5.000 km2 waarvan 75 % berggebied. Het gebied telt één kwart miljoen inwoners (gemiddeld 50 per km2).
De watervallen van de ‘Hérisson’
Het woord ‘Hérisson’ komt van ‘Yrisson’, dat heilig water betekend. 31 watervallen en stroomversnellingen zorgen voor een nat spektakel langsheen de in 1896 aangelegd wandelpad van 3,7 km. We parkeerden onze auto aan de top (D75) op een parking dat ‘La Fromagerie’ heet. De eerste waterval is de ‘Saut Gérard’. Het is 500 meter lopen van de parking te bereiken via een afdalende bosweg. De attractie is dat je hier achteraan de waterval kunt gaan schuilen als het regent in een overhangende rots! Er worden dan ook de vele foto’s genomen van reisgenoten achter het watergordijn. Reken 2,50 uur heen en terug voor het volledige traject van de vallei. Omdat Eliane het moeilijk kon bijbenen verplaatsen we ons naar het einde van de watervallen (*). Hier is een betaalparking (€4), toeristinformatie, souvenirwinkel en een camping. De weg naar de laatste waterval, de ‘Eventail’ (de waaier) genoemd naar zijn bijzondere vorm, dondert van 65 meter hoogte omlaag en is een lust voor het oog. Het brede wandelpad erheen is beter betreedbaar en is 400 meter lang (www.cascades-du-herisson.fr).
(*) De D39 richting Doucier volgen en vervolgens de D326 zijn gezamenlijk 19km)
Cirque de Baume
Het tweede natte wereldwonder van de streek is het keteldal van Baume-les-Messieurs. Smaken verschillen en je kunt erover twisten, voor Eliane is het de ‘Eventail’, volgens mij is ‘les Tufs’ de mooiste waterval ooit in leven gezien. Bij de ingang van de grotten spuit het bovengronds gekomen water van de Dardrivier als een paardenstaart tevoorschijn. De rivier komt boven de grond te voorschijn en vormt enkele meters stroomafwaarts de beroemde waterval van ‘les Tufs’.
In het door krijtrotsen omringde hoefijzervormig keteldal bevatten de grotten: ondergrondse rivieren en meren, vleermuizen en blinde garnalen. Duur van de bezichtiging 45 min, €5,50 entree.
Om af te ronden is er nog de in de 6de eeuw gestichte ‘Keizerlijke Abdij’. De monniken zouden later de Benedictijnse Abdij van Cluny stichten.
Info
De ‘Comité Départemental de Tourisme du Jura’ geeft een nuttig boekje uit (ook te verkrijgen in het Nederlands) getiteld: Toeristische Gids, Jura ma vrai nature. www.jura-tourism.com en www.france-comte.org.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten