Stéphenois
Louis Sarda en zijn vrouw Fernande wonen acht hoog in de wijk Beaulieu. Het torengebouw is een van de velen die snel opgetrokken werd in de vijftigerjaren toen St.Etienne uit haar voegen barstte en de nieuwkomers in de heuvels van de zuidoostkant onderdak moesten vinden. We vroegen aan Louis wat een Stéphanois eigenlijk is. Het zijn inwoners van St.Etienne. Meer wist hij er ons niet over te vertellen. Hij had er nog nooit bij stilgestaan. Zou het voor ons eens uitzoeken.
De bevolkingsaangroei was te danken aan de exploitatie van de koolmijnen met de daaraan leunende staat-, fiets- en wapenindustrie. St. Etienne was de bakermaat in de gloriejaren van de Tour de France. De doortocht van Europa’s grootste sportmanifest was een verplichting en vereiste van de fietsbarons. Zij waren de voornaamste sponsors. Het mooie liedje duurde tot de jaren zeventig toen, als overal in West-Europa, de mijnbarons het voor bekeken zagen en het staal ergens anders goedkoper onderdak zocht. Daarmee was ook het voortbestaan van de Stéphanoise velo een feit. Eerst werden nog per schip kolen uit Oost-Europa aangebracht naar de Noordzeehavens. Tegenwoordig gebeurt dit vanuit Zuid-Afrika met bulkcarriers. Daarom zocht de staalindustrie haar heil in de zeehavens zelf (b.v. Sidmar aan het Zeekanaal naar Gent).
Toch was alles als een sprookje begonnen. Het marxistische oriënteerde stadsbestuur had grootse plannen. Ze zouden ter uitbreiding van de stad een nieuwe stad laten bouwen in de heuvels van St.Etienne, de Beaulieu. Het kreeg de naam ‘Le Rond Point’. De toenmalige elite dat St.Etienne rijk was aan architecten werd aan het werk gezet. Ze pijnigden hun hersens en ontwierpen een futuristisch stad waar het leven in het groen aangenaam, goedkoop, functioneel en praktisch moest zijn. De architecten Eduard Hurt en Henri Gonyon realiseerden een van de zes eerste Grote Oppervlak Ensembles van Frankrijk tussen 1953 en 1956. 19 ‘barres’ en een woontoren van 22 verdiepingen voor 1.262 bewoners. De ‘low cost’ moderne comfortappartementen, badkamer incluis, waren gemiddeld 5,30 m2.
De gebouwen van de Beaulieu staan er nog. Niet meer zo frisjes als weleer. De tuintjes wat verwilderd met onkruid. Maar toch nog bewoond door, voornamelijk, oudere ‘witte’ Fransen. Andere in de haast gebouwde flats liggen er al uitgeteld tegen de grond. Ze moesten plaats maken voor open ruimten, was het excuus. De futurisme droom was een illusie. Niemand was nog kandidaat om deze betonnen stalinistische ondingen te gaan bewonen. De meesten hadden zelfs nog niet eens een garage. Stel je voor de dag van vandaag! De Sovjet-Unie lag op sterven na dood. Op de marxistische ideeën van een werkmansparadijs lag al lang niemand meer van wakker.
Toen we van een picknick uit de bossen van de Loire Forez (www.loireforez.com) huis toe reden, wees Louis me een torengebouw aan. Ook zijn dagen zijn geteld, zei hij.
Typeren is de watertoren van Montreynaud. Met zijn vliegende schotel op het dak, staat het als een baken aan de skylights van de stad. De flats waren ingebed met de toren en maakten er een deel van uit. De plannen waren er al lang om het ‘onding’ te slopen maar de flats zijn nog bewoond. De geëmotioneerde bewoners werden uitgenodigd om te stemmen voor het voortbestaan van de gecombineerde water-/flattoren. ‘Requalification ou démolition = 1 million d’euros’ (renoveren of afbreken kost één miljoen euro’s). Maar dat is dan weer democratie. Word vervolgd (www.tourisme-st-etienne.com. Zie ook: www.parc-naturel-pilat.fr).
donderdag 25 juni 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten