Gorges de Tarn
In Nabinals verlieten we de Stantiagoweg, die we volgden vanuit Le Puy en Velay (D987), om de toerist te gaan uithangen. Onze stijl is de pelgrimsweg te combineren met toeristische sightseeing trips.
Het dichtbijgelegen waren de ‘Gorges van de Tarn’ (www.gorgesdutarn.net) en de ‘Chaos de Montpellier le Vieux’, niet ver van Millau (www.ot-millau.fr). We reden naar Florac (www.mescevennes.com) om van daaruit de D907 Bis stroomafwaarts te volgen door de rivierkloof. We passeerden ook de bottelarij van het mineraalwater ‘Quézac’, dat we ludiek als ‘kiesak’ (*) vertaalden!
(*) beschaafd West-Vlaams voor viespeuk
Kiesak
Eliane zegt altijd dat ik tegendraads de stroom wil oproeien. Een wijs Chinees gezegde is ‘dat je tegenstroom de bron ontdekt’. Het minerale water van Quézac kenden we omdat we altijd bij het naar huis toe rijden, Frankrijk verlaten dus, een partij mineraalwater inslaan. Het is goedkoper wegen de BTW. Tot onze verrassing ligt de bron van de Quézac aan de Tarn. Bezoek waard dus. In de bottelarij verwijst men ons naar het één km verder gelegen dorpje Quézac (*), waar we ons moesten aanmelden. Dit was net aan de overkant van de rivier over een scherpe romaanse brug met één enkel rijvak. Van de ene kant uit zie je niet wie er vanuit de tegenovergestelde richting aankomt. Algemene regel is hier dan ook: wie er het eerst bovenop is heeft voorrang (…).
De vrouw die ons in het onthaalkantoor te woord stond verontschuldigde zich dat we niet mee konden voor een geleid bezoek. Er was al een bezoekersgroep ingeschreven. Morgen kon het nog. Niet voor ons. Maar ik wilde weten waar we de bron konden vinden.
Volgens ik had begrepen was dit over de brug aan een huisje linksaf waar het gras niet gemaaid was. Eliane: “het is rechts aan een park.” Ik ben chauffeur van dienst en dus kapitein aan boord. Ik reed terug naar de parking en ging te voet op verkenning uit. Aan het water is er een camping en een slijkerig pad. Ik volgde het pad en kwam andere wandelaars tegen. Op mijn vraag of ze ergens een bron wisten, vertelden ze me: “als je voor de brug staat is het nog 300 meter linksaf.” Eliane had dus toch gelijk.
We reden terug, parkeerden onze slaapwagen op de toegang naar de parking, aangegeven met Source (de parking zelf is met een barrière afgesloten voor auto’s hoger dan 2 meter). Ik ging terug op pad, deze maal met een 5 liter fles op zoek naar de bron. Ik kwam iemand tegen die met een literflesje ook op zoek was. We vonden geen bron. We vroegen het aan enkele bewoners van een huis. ”De bron is over de brug rechtsaf. Dat kan je zien waar de rivierkeien rood zijn gekleurd.” Kon best, het water bevat allerlei mineralen waaronder ijzer, bicarbonaten, calcium, sodium, enz. Ik had dus gelijk! Het was links. En toch waren we beiden verkeerd. Het was ‘avant le pont’ en niet ‘apres le pont!
Ik liep met mijn metgezel naar de aangegeven plek. Er stond een huisje. De deur was open en we betraden via een buitentrap een kleine ruimte. In het midden was een afgeschermde put. Veel uitleg langsheen de muur maar geen bronwater. De man besloot terug te keren. Ik ontgoocheld ook.
“Het water stroomt uit een buis waar het gras niet is gemaaid,” had de vrouw in het onthaal gezegd. “Waar het water uitstroomt zijn de keien rood gekleurd,” zeiden de bewoners van het huis. Ik keerde op mij stappen terug met mijn lege bidon. Het ‘park’ was een stukje met kiezelpad afgebakend grasveld. Een eindje verder was het gras niet gemaaid. Ik erheen. Zocht langsheen de rivieroever en bemerkte rode stenen. Eureka! Uit een buis stroomde water. Ik vulde mijn fles en ging triomfantelijk terug naar Eliane. Deze stond het verkeer te regelen. Omdat we dachten dat de bron zo gevonden was, had ik onze auto nogal slordig geparkeerd in het midden van de weg. Er was dat moment toch niemand. Moest er dan natuurlijk een file ontstaan voor gegadigden die ook de bron zochten. Deze stond niet bewegwijzerd. Waarom zouden ze. Het water uit de buis is niet de bron maar het overtollige water dat de bottelarij, toch goed voor miljoenen liters per jaar, niet tijdig onder de kurk in flessen kan verwerken en de vrije loop laat in de Tarn.
(*) Bottelarij staat in de dubbelgemeente Ispagnac, wat Romeins voor het domein van d’Hispaniacus wil zeggen en Quézac betekend dan het domein van Quiétus.)
Montpellier le Vieux
We reden de Gorge uit aan het plaatsje Le Rozier (www.officedetourisme-gorgesdutarn.com). Reden een brug over en parkeerden ons hebben en houden op het dorpspleintje. s’ Anderdaags kozen we voor de grillige smalle D29, die zich de bergen in slingerde met veel haarspeldbochten. Niet aan te raden voor grote motorhomes. De onherbergzame Causse Noir met zijn grillige witte kalkformaties zijn veeleisend aan de motor. De weg is nauw en soms kruisproblemen met tegenliggers. Continue in tweede versnelling geraakten we met een benepen hartje toch boven. Oef! Naar beneden viel best mee omdat ons doel: de Chaos van Montpellier le Vieux hoog gelegen ligt in de Causse Noir. Het plus punt is dat de asfaltbaan goed onderhouden is. Boven staan dennenbomen met grasvolle tussenruimten die uitnodigen tot picknick.
Een betere (bredere) weg erheen is deze van Millau uit. Maar vergis je niet. Je moet ook via haarspeldbochten even hoog de hemel in.
De rotsen van Montpellier zijn 170 miljoen jaren geleden begonnen met hun ontwikkeling. Vroeger was het zee waar zich veel sponsdieren, weekdieren, zee-egels en schaaldieren in bevonden. Hun resten kwamen op de bodem terecht waar zich een bezinksel vormde dat rijk was aan calciumcarbonaat. Dit bezinksel stapelde zich op waardoor het water uitvloeide, en veranderde in kalksteen.
Later, in deze poreuze massa van zoutoplossingen, waaronder magnesium, veranderde het kalksteen in dolomietsteen.
100 miljoen jaren geleden ontstonden de Alpen en de Pyreneeën door grote tektonische verschuivingen. De zee verdween en maakte plaats voor de hoogvlakte van de Caussus. Het regenwater werkte op het nieuwe reliëf in en tastte een gedeelte van de dolomietkalksteen aan, waardoor de opmerkelijke rotsformaties van Montpellier le Vieux ontstonden.
We bezochten het unieke natuurwonder. Eliane per toeristisch treintje. Ik gedeeltelijk. Het laatste aangeduide parkoers was voor mij het aantrekkelijkst (Ik was hier al eerder). De ‘gele route’ bevat o.a. de Roc Camparolié, de Arc de Triomphe, de krokodil, de Sphinx en de Porte de Mycènes, altijd goed voor een groepsfoto.
De chauffeur onderwees onder het rijden (enkel in het Frans) zijn passagiers bijzonderheden over het park. Dat hij niet aan een snuifje humor uit de weg ging was het aanwijzen van een rond gat in op een rotstop naast de ‘kameel’ met de uitleg dat: als de maan er door schijnt het een slecht teken was!
Na de rit hadden we een gesprek met de chauffeur. Ook hier liet de recensie zich voelen. De hoogdagen zijn niet meer twee zomerse maanden maar van half juli tot half augustus. Dan zit het seizoen er nagenoeg op.
Overnachten deden gratis (met toelating) op de parking van het park (www.montpellierlevieux.comp).
Zie ook: www.grandsitedefrance.com, www.ot-mende.fr, www.tourisme-aveyron.com en www.ot-millau.fr.
maandag 6 juli 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten