zaterdag 17 oktober 2009

26. Cantabrië
Het heeft 200 km lange kust met een 70-tal stranden. Als je 25 km het binnenland ingaat stijgt het terrein van zeeniveau tot een hoogte van meer dan 2.500 m. We zijn in Cantabrië aangekomen. Een autonome deelstaat van Spanje met een bevolking van 5 miljoen zielen. 2 miljoen leven en werken ervan in Santander. Klein landje maar het geeft een hele wereld te bieden. Een geweldige orografie: de ruimte tussen het hooggebergte en de zee vertoont een breed spectrum van landschappen, een afwisseling van bergtoppen, bossen, rivierdalen, grote grasvlakten en bergen, stranden en kliffen met baaien, kreken en riviermonden (www.turismodecantabrica.com).
We bezochten enkele bezienswaardigheden:
Santillana del Mar
We betaalde €2 (toda dia) om op de parking Plaza del Rey te mogen staan. Nu, ja, voor een Koninklijke plaats moet men er wat over hebben! Overnachten in onze zwerfwagen mocht niet. Nu goed. We verschoven onze bezitting ’s avonds dan maar naar de overkant van de straat en sliepen daarvoor ook niet slechter aan het Campo del Revolco, zoals het pleintje hete.
Santillana de Mar is een goed geconserveerd middeleeuws stadje, en erg in trek bij touroperators die het steevast in hun reispakket opnemen. Talrijke toeristenbussen rijden er dan ook op en aan. Ieder huis lijkt we de een of andere boetiek, ambacht, souvenirshop, restaurant of cidreria (ciderhuis) te herbergen. De straten zijn kinderkopjes. De huizen, stadhuis, palacio’s en de parador zijn opgetrokken in natuursteen.
_______________________
Een van de best bewaarde
feodale plaatsen van Spanje
Ook de buiten het centrum gelegen hotels en pasada’s doen er vrolijk aan mee. Business as useall. Toch is het stadje (maar enkele straten groot) een van de best bewaarde feodale plaatsen van Spanje. Een tijd was het zelfs regionale hoofdstad en het torst een rijk, welvarend verleden met zich mee.
Voor bezoek aan de romaanse Santa Juliana collegiale kerk en klooster, waar relieken van haar bewaard worden, moet je wel €3 ophoesten.
Altamira
17 jaar geleden was ik hier al eens. Toen mochten 40 bezoekers per dag de wereldberoemde grot in. Nu niemand meer. Wel is er een hypermodern museum in de plaats gekomen met reproducties van de originele beschilderde grotten. Deze verbaasden de artistieke wereld wat de schilderskunst betrof van onze verre voorouders. Dat het dan allemaal nog met een primitief olielampje van gebakken aarde en liggend op de rug als Michaelo Angelo in de Sixtijnse kapel deed, maakt de kunstwerkende nog raadselachtig. De dieren zijn verbazend realistisch uitgebeeld. Behalve een handafdruk komen er afbeeldingen van mensen niet op voor.
________________________
Liggend op de rug als
Michaelo Angelo in de Sixtijnse kapel

Santander
In deze drukke hoofdstad van Cantabrië vonden we parking aan het Museo Maritimo del Cantabria (MMC). Er zijn ook enkel strandjes met de gekke namen als: Playa de Peligro (gevaarlijk strand) en Playa de Bikinis (…). Het voornaamste strand van Santander is Sardinero. Hier staat ook het casino en dat wil al veel zeggen (*1).
In de zomermaanden rijdt bus 14 van het Maritiem museum naar het centrum en toert er ook een toeristenbusje met 7 stopplaatsen aan evenveel belangrijke bezienswaardigheden. Ticket geldig voor 2 dagen.
___________________
halsbrekende acrobatische toeren
Playa de Perigro is zeer in trek bij Kitesurfers. We waren dan ook getuige hoe deze kerels halsbrekende acrobatische toeren uithaalden met hun surfplank.
Camino de Santiago
Als deze plaatsen aan zee zijn tevens stopplaatsen voor de pelgrims naar Santiago de Compostela. Camino Costero de Santiago werd toentertijd veelvuldig gebruikt omdat de Camino Francés te gevaarlijk was geworden door de invallen van de moslims. Het is niet zo druk belopen maar we kwamen toch regelmatig pelgrims tegen die over de N-634 en N-632 liepen. Een groep Fransen dat we spraken waren al vanuit Le Puy 65 onderweg met een bemiddelt van 25 km per dag. Fier wist ik het hoofd van de groep te vertellen dat in de Camino Francés ook al eens had afgetrippeld. Hij was niet onder de indruk: “heb ik al vijf keer gedaan.”
Laredo
Deze zeestad maakte zich op om de Bayrischen Bierfeste na te apen. Ze hadden er wel een andere naam voor gekozen: Festival Europeo de la Cerveza. Hoofdsponsor was de Paulaner brouwerij (www.festivaleuropeodelacerveza.com).
_______________________
Keizer Karel zag
het niet meer zitten
Een ander feest is dit van de bij ons geboren Gentenaar Carlos V (Keizer Karel). Wegens een verkeer ingeschatte navigatiefout landde hij hier per excuus met al zijn hele hebben en houden op het verkeerde strand (Playa de Salvé). Ook deze gebeurtenis wordt hier jaarlijks herdacht met de nodige doedelzakgejank en tromgeroffel. Keizer Karel zag het niet meer zitten. Van ouderdom en ziek nam hij zijn intrek in een klooster om voor de rest van zijn dagen in rust te slijten. Dat hij de ‘drieoorse’ bierpot van Olen had meegenomen, is mij onbekend!
De route van de keizer, die deze in 1556 nam (*2), wordt nog altijd terug met een voettocht overgedaan. Deze wandeltocht start vanuit de haven van Laredo en loopt tot Medina de Pomar.
Aan het strand van Ostende
De laatste nacht in Cantabrië zouden we doorbrengen aan het strand van Ostende. Neen, niet in de Vlaamse Koningin der badsteden maar wel in Castro Urdiales.
Even verbaasd als u staken we ons licht op in de plaatselijke VVV. De vriendelijke juffrouw, die tussen haakjes perfect Engels sprak, kon ons uitleggen dat er inderdaad een connectie bestond met de Vlaamse zeestad: Vreemde badgasten in de 19de eeuw, meestal Engelsen, hadden het alsmaardoor over beautyfull Ostende aan de Belgian Coast en zodoende kreeg dit kleine strandje, geklemd tussen de Alto de San Andres en het schiereiland waar vroeger de oude vesting stond - nu nog met kasteelvuurtoren en St.-Mariakerk - haar naam te danken.
____________________________
Ik had het geluk er een zestal
van vlees en bloed te mogen fotograferen
Op de visserskaai staat een uit steen gehakt standbeeld van twee netten breiende vrouwen. En warempel ik had het geluk er een zestal van vlees en bloed te mogen fotograferen bij hun bezigheid.
Op het tijdstip van ons bezoek was Castro Urdiales ook druk in de weer om haar imago van tweede Oostende op te poetsen. De Paseo Maritimo mag gezien worden. Het viel meteen ook in de smaak bij de Senegalezen, die er dan ook dankbaar gebruik van maakten en er Sjacossen en blinq-blinq horloges aan de man/vrouw trachten te slijten.
**********
(*1) Santander is kandidaat, met vier andere Spaanse steden waaronder San Sebastian, voor Europese Culturele Hoofdstad, 2016. De bevolking mag meestemmen. De finale is voorzien voor 2011. Dan mag de winner zijn mouwen opsloven en beginnen aan een grondige poetsbeurt van zijn geliefde stad.
(www.santander2016.eu en www.sansebastian2016.com).
(*2) deze Marcha a pie werd voor de tiende maal ingericht en loopt (met de medewerking van deze gemeenten) over Colindres, Limpias, Ampuero, Rasines, Ramales, Lanestosa, Saba naar Medina de Pomar. In 2009 was dit feest, dat uitbundig gevierd wordt, op 17 en 18 oktober.
Websites
www.spain.info
Grotten: www.cuevasdecantabria.es, www.museodealtamira.es, www.museodealtamire.mcu.es.
Cantabrië: www.turismodecantabria.com. Musea: www.culturadecanrabria.com.
© www.camperreiswegwijzer.com.

woensdag 14 oktober 2009

26. Cantabrië

25. Groen Spanje
Zeegrotten
Ten westen van Ribadeo, richting A Coruna (N-634), bevindt zich langsheen de grillige Cantabricaanse kust een uniek natuurgebied: As Catedrais. In het Nederlands best te vertalen als De Kathedralen. Het bestaat uit zeegrotten, die zich met de jaren diep in de verticale rotswand hebben geboord en arcades, als steunberen die de leisteenklippen op hun plaats moeten houden. Om niet verrast te worden door het opkomende water bezoek je het best van op het strand met afgaande tijd deze spelonken (*).
Wij volgden alvast vanuit Vilaselar (Ribedeo) de Ruta de las Playas, een smalle door de velden slingerende kustweg. Het deed ons meteen denken aan Bretagne. We moesten door het kleine vissersdorpje Rinlo met nauwe straatjes en een brug over van max. 2 meter breedte (niet geschikt voor grote campers. Je volgt best de weg N-634 tot afslag naar Playa de os Castros).
Een eerste overnachting deden we dan ook op de parking van Playa de os Castros. Dit is een spiksplinternieuwe aanleg van 2008 met toiletten en de mogelijk tot het nemen van douches. Dit strand beschikt als voorsmaakje al over één arco (arcadeklip). Playa de as Catedrais (of O Playa de Augasantas) is vijf kilometer verderop.
Miramar
Ook deze in 2003 aangelegde parking beschikt naast een restaurant over de nodige aseos. Een klein probleempje. De wc’s waren gesloten op deze van de gehandicapten na. Als na traditie was ook dit slot kapot en waaide met het minste zuchtje de stalen deur terug wagenwijd open. Proper dat wel en flinterdun wc-papier aanwezig, maar dat slot bleek maar niet te herstellen. Wij bleven er drie dagen en dat moet je wel eens wat …
De wc-deur staat aan de zeezijde en met open deur heb je zo van op de plee een prachtige miramar (zicht op zee). Problematisch wordt het als een tourbus zijn lading toeristen op de parking loslaat en een sliert vrouwen met gespannen blaas zich opdringen voor de plasbeurt. Daar zit je dan lekker op je troon met aanschouwing van al je familiejuwelen.
Een mens is vindingrijk. Gewapend met een driemeters lange koord begaven we ons voor de volgende ontlasting naar het toiletten, knoopten het vast aan de deurklink, trokken het hard aan en sloegen het met een dubbele steek vast aan de armsteun naast de wc-pot, waarover gehandicapten wc’s altijd beschikken. En laat ze nu maar snokken aan die deurklink!
Asturia
Deze autonome deelstaat heeft 300 km kust en evenveel stranden. Toch zijn het de Picos de Europa, een bergketen gevormd door de Cordillera Cantabrica, dat het land afscheid van de rest van Spanje en hierdoor haar eigen identiteit geeft kunnen behouden. De prehistorie is hier dan ook nog zichtbaar in enkele grotten met Paleolithicum rotstekeningen.
Om vanuit Lugo naar de hoofdstad Oviedo te komen moet je een serieuzer omweg via Ribadeo maken. Het is van hieruit, deze onherbergzame wildernis, dat de reconquesta, geleid door de legendarische Pelayo, ook zou begonnen zijn om de Moren, mores te leren en het Iberische schiereiland uit te schoppen.
De Picos met hoogten van meer dan tweeduizend meters laten zich niet kennen en dat hebben we geweten. Bij ons bezoek aan het heiligdom van Covadonga, hadden we het lumineuze idee opgevat even deze bergwand op te rijden. Er loopt een goed berijdbare baan naar de enkele bergmeren (Lago Enol en Lago la Ercina).
Boven was er parking. Omdat onze auto langer is dan de doorsnee personenauto en met zijn achterste nog op het rijvak uitstak, plaatste ik de voorvielen op enkele stenen die het einde van de parking, zoals bij trottoirs, afbakende. Een plat band was het resultaat! De stenen bestonden uit silex, zo scherp als een mes en sneden zo door onze rechtervoorband heen. Daarmee zaten we ook onwrikbaar vast. Het voertuig kon niet meer achteruit geduwd worden. We maakten deel uit van de Picos.
Bel de Wegenhulp en die komen je zo van je miserie verlossen! Je bent in Spanje. Hoe leg je dat uit? Er reden enkele taxi’s met toeristen de berg op die beter financieel bevoordeeld waren dan wij. Een taxi huren voor een halve dag kost ook niet niks. Enfin. Wij klampten een taxidriver aan met de bede: “por favor”, een takelwagen op te bellen. En u maar hopen dat die zo vriendelijk was dit ook te doen. Niet dus!
Uren verstreken en er gebeurde niets. De zon begon al aardig dicht de aarde te naderen en wij maakten ons al op hierboven noodzakelijk te moeten overnachten.
Toen kwam er een takelwagen naar boven. De chauffeur zocht niet ons maar een andere klant die met de noorderzon verdwenen bleek. We kwamen in gesprek en hij besloot ons dan maar te helpen.
De manier waarop we gestrand waren was het onmogelijk het geheel op te krukken en met de takelwagen langsheen te manoeuvreren. De ene kant van de weg was afgrond zonder vangrails, de andere bergwand. Wij zaten muurvast op de silexsteen. Er zat niet anders op dan deze met hamer en beitel – die wij in de auto hebben om fossielen los te kappen – te lijf te gaan. Silex is hard als glas en springt alle richtingen uit bij het in stukken kappen. De prehistorische mens maakte zijn werktuigen op een ander verstandiger manier. Wij hadden geen keus. Tot bloedens toe bleven we elkaar aflossen tot de auto met mankracht achteruit kon gesleept worden naar de straat. Pas daarna kon gedacht worden aan het opladen en de berg afrollen.
Er moest een nieuwe band besteld worden en dat kon pas ’s anderdaags. Het was inderdaad zondag en wij zouden het in de Picos drie dagen langer moeten uitzingen voordat we een nieuwe band konden bemachtigen…
Luarca
Van uit de bergen bevloeid de Rio Negro in een spiraal het kleine vissersstadje Luarca om daarna in zee uit te monden. Met de tijd verrezen er twee strekdammen die de Puerto Pesquero moesten beschermen tegen het zeegeweld en de ranke vissersscheepjes een veilige haven boden. Wij vonden parking aan de Paseo de Marchica. Nu is de haven, naast zijn visserij, ook een toeristische trekpleister en bezit, volgens de groene Michelingids, het mooiste kerkhof van Spanje dat een nog nooit eerder geziene Point de Vue presenteert! ?
Interessant is ook te vernemen dat de streek al in de eerste eeuw door nomaden, ‘Vaqueiros’ genaamd, werd bewoond. Nu nog leven deze nog voort in de talrijke feestelijkheden, waaronder een druk bijgewoonde Vaqueiro bruiloft.
www.comarcavaqueira.com, www.ayto-valdes.net.
Cudillero
De volgende zitting gebeurde in het nog pittoreskischer havenstadje Cudillero. Hier maken de inwoners zich op afstammelingen van Vikingkrijgers te zijn. Het dorp ligt geklemd in een kloof waar de huizen, als ratten in de val, tegen de bergwanden lijken op te klauteren naar veiliger oorden. Er is in de haven een ruime parking voorzien waarvan vele camperbezitters er dan ook dankbaar gebruik van maken.
Llastres
Bij het afdalen naar Llastres volgden we de AS-527 naar het Casco Historico. Onze hartje sloeg een slag over toen we de steile bergheling afrolden. Moesten we deze weg terug naar boven? Het zou in eerste versnelling moeten gebeuren. De afdaling naar de haven bleek helemaal niet te doen. Ten andere een verkeersbord gaf verbod voor autobussen, caravans en motorhomes deze weg te nemen. We reden een eindje het plaatsje de andere richting uit en vonden al snel aan de linker kant (5 min lopen) een kleine parking boven de klippen. Lets go anker en onze bedje voor de nacht kon niet beter gekozen.
Ik bezocht het stadje. De afdaling naar de haven was inderdaad ongewoon gevaarlijk steil. Beneden: de parking klein en tot overmaat van ramp hadden zich auto’s geplaatst aan de ene (gele streep) kant van de afdaling wat het verkeer, waar ook de voetgangers langsheen moesten, er niet veiliger op maakte.
Toch was het zicht vanuit de haven op het stadje adembenemend mooi. De huizen leken wel tegen de rotswand geplakt. Als een schilderij gemaakt door een kunstenaar met een paletmes. Er in lopen bestond uit één trappenloop. Er is geen vierkante meter plat.
‘s Morgens hadden we een prachtige zonsopkomst vanuit onze staplaats boven de klippen. Het zicht gaf ons een dromerige romantische aanblik. Het exotische panorama dat zich showde op de lager gelegen Playa en de Picos de Europa, kaderde het plaatje perfect in.
Ciderparadijs
Het Ciderparadijs leek dan toch te bestaan! De Asturianen beweren namelijk: toen Adam en Eva het aards paradijs uitgegooid werden ze hier een nieuwe thuis vonden. De Bulgaren hebben daar een aannemelijk verklaring voor: Ze moesten het paradijs uit omdat Eva altijd appelmoes wou en Adam daarvoor voor stoofhout moest zorgen en alle bomen had omgehakt!
Van appelen wordt, naast appelmoes, ook cider gemaakt en dat vonden ze hier in overvloed. Eva was op slag verlost van haar appelmoesverslaving. De cider, die hier uit de fles met gestrekte arm van boven het hoofd in een lagere gehouden schuin glas geserveerd wordt, vond zij zalig!
The Dinosaur Coast
Ook voor de dino’s moet het lang geleden en paradijs geweest zijn. Ze leefden hier in elk geval lang en gelukkig voor een periode van 165 miljoen jaar. 65 miljoen jaar geleden was plotseling het liedje uit. De dieren verdwenen en nogmaals 2 miljoen jaar later begon een zoogdier zich langzaam te ontwikkelen tot mens.
Het Jurasic landschap van Asturias herbergt nu nog letterlijk de sporen van deze reuze mastodonten. Tussen Kaap Torres (ten westen van Gijon) en twee km ten oosten van Ribadesella, zijn er op vele plaatsen pootafdrukken op de rotsen te ontdekken.
In Muja, 2 km van Llastres en baan naar Colunga, is er onlangs een Museo del Jurasico de Asturias geopend (www.museojurasicoasturias.com). Het gebouw bestaat uit drie grote hoofdzalen, opgetrokken als een poot van een dinosauriër. De skeletten en andere tentoon gestelde exemplaren zijn in het algemeen replica’s van bestaande vondsten, wat het geheel van de verzameling leerrijk completer maakt.
*************
www.infoasturias.com, www.orienteastur.info.
Lectuur: Guia Turistica del Oriente de Asturias, ISBN 978-84-612-5735-5. Een uitgave (enkel in het Spaans) van Fundacion Turistica y Cultur del Oriente de Asturias, 2008.
Voetnoot
(*) Lugar de Interés comunitario de la Red Europea Nature 2000, y Monumento Narural por la Xunta de Galicia.

25. Groen Spanje
Zeegrotten
Ten westen van Ribadeo, richting A Coruna (N-634), bevindt zich langsheen de grillige Cantabricaanse kust een uniek natuurgebied: As Catedrais. In het Nederlands best te vertalen als De Kathedralen. Het bestaat uit zeegrotten, die zich met de jaren diep in de verticale rotswand hebben geboord en arcades, als steunberen die de leisteenklippen op hun plaats moeten houden. Om niet verrast te worden door het opkomende water bezoek je het best van op het strand met afgaande tijd deze spelonken (*).
Wij volgden alvast vanuit Vilaselar (Ribedeo) de Ruta de las Playas, een smalle door de velden slingerende kustweg. Het deed ons meteen denken aan Bretagne. We moesten door het kleine vissersdorpje Rinlo met nauwe straatjes en een brug over van max. 2 meter breedte (niet geschikt voor grote campers. Je volgt best de weg N-634 tot afslag naar Playa de os Castros).
Een eerste overnachting deden we dan ook op de parking van Playa de os Castros. Dit is een spiksplinternieuwe aanleg van 2008 met toiletten en de mogelijk tot het nemen van douches. Dit strand beschikt als voorsmaakje al over één arco (arcadeklip). Playa de as Catedrais (of O Playa de Augasantas) is vijf kilometer verderop.
Miramar
Ook deze in 2003 aangelegde parking beschikt naast een restaurant over de nodige aseos. Een klein probleempje. De wc’s waren gesloten op deze van de gehandicapten na. Als na traditie was ook dit slot kapot en waaide met het minste zuchtje de stalen deur terug wagenwijd open. Proper dat wel en flinterdun wc-papier aanwezig, maar dat slot bleek maar niet te herstellen. Wij bleven er drie dagen en dat moet je wel eens wat …
De wc-deur staat aan de zeezijde en met open deur heb je zo van op de plee een prachtige miramar (zicht op zee). Problematisch wordt het als een tourbus zijn lading toeristen op de parking loslaat en een sliert vrouwen met gespannen blaas zich opdringen voor de plasbeurt. Daar zit je dan lekker op je troon met aanschouwing van al je familiejuwelen.
Een mens is vindingrijk. Gewapend met een driemeters lange koord begaven we ons voor de volgende ontlasting naar het toiletten, knoopten het vast aan de deurklink, trokken het hard aan en sloegen het met een dubbele steek vast aan de armsteun naast de wc-pot, waarover gehandicapten wc’s altijd beschikken. En laat ze nu maar snokken aan die deurklink!
Asturia
Deze autonome deelstaat heeft 300 km kust en evenveel stranden. Toch zijn het de Picos de Europa, een bergketen gevormd door de Cordillera Cantabrica, dat het land afscheid van de rest van Spanje en hierdoor haar eigen identiteit geeft kunnen behouden. De prehistorie is hier dan ook nog zichtbaar in enkele grotten met Paleolithicum rotstekeningen.
Om vanuit Lugo naar de hoofdstad Oviedo te komen moet je een serieuzer omweg via Ribadeo maken. Het is van hieruit, deze onherbergzame wildernis, dat de reconquesta, geleid door de legendarische Pelayo, ook zou begonnen zijn om de Moren, mores te leren en het Iberische schiereiland uit te schoppen.
De Picos met hoogten van meer dan tweeduizend meters laten zich niet kennen en dat hebben we geweten. Bij ons bezoek aan het heiligdom van Covadonga, hadden we het lumineuze idee opgevat even deze bergwand op te rijden. Er loopt een goed berijdbare baan naar de enkele bergmeren (Lago Enol en Lago la Ercina).
Boven was er parking. Omdat onze auto langer is dan de doorsnee personenauto en met zijn achterste nog op het rijvak uitstak, plaatste ik de voorvielen op enkele stenen die het einde van de parking, zoals bij trottoirs, afbakende. Een plat band was het resultaat! De stenen bestonden uit silex, zo scherp als een mes en sneden zo door onze rechtervoorband heen. Daarmee zaten we ook onwrikbaar vast. Het voertuig kon niet meer achteruit geduwd worden. We maakten deel uit van de Picos.
Bel de Wegenhulp en die komen je zo van je miserie verlossen! Je bent in Spanje. Hoe leg je dat uit? Er reden enkele taxi’s met toeristen de berg op die beter financieel bevoordeeld waren dan wij. Een taxi huren voor een halve dag kost ook niet niks. Enfin. Wij klampten een taxidriver aan met de bede: “por favor”, een takelwagen op te bellen. En u maar hopen dat die zo vriendelijk was dit ook te doen. Niet dus!
Uren verstreken en er gebeurde niets. De zon begon al aardig dicht de aarde te naderen en wij maakten ons al op hierboven noodzakelijk te moeten overnachten.
Toen kwam er een takelwagen naar boven. De chauffeur zocht niet ons maar een andere klant die met de noorderzon verdwenen bleek. We kwamen in gesprek en hij besloot ons dan maar te helpen.
De manier waarop we gestrand waren was het onmogelijk het geheel op te krukken en met de takelwagen langsheen te manoeuvreren. De ene kant van de weg was afgrond zonder vangrails, de andere bergwand. Wij zaten muurvast op de silexsteen. Er zat niet anders op dan deze met hamer en beitel – die wij in de auto hebben om fossielen los te kappen – te lijf te gaan. Silex is hard als glas en springt alle richtingen uit bij het in stukken kappen. De prehistorische mens maakte zijn werktuigen op een ander verstandiger manier. Wij hadden geen keus. Tot bloedens toe bleven we elkaar aflossen tot de auto met mankracht achteruit kon gesleept worden naar de straat. Pas daarna kon gedacht worden aan het opladen en de berg afrollen.
Er moest een nieuwe band besteld worden en dat kon pas ’s anderdaags. Het was inderdaad zondag en wij zouden het in de Picos drie dagen langer moeten uitzingen voordat we een nieuwe band konden bemachtigen…
Luarca
Van uit de bergen bevloeid de Rio Negro in een spiraal het kleine vissersstadje Luarca om daarna in zee uit te monden. Met de tijd verrezen er twee strekdammen die de Puerto Pesquero moesten beschermen tegen het zeegeweld en de ranke vissersscheepjes een veilige haven boden. Wij vonden parking aan de Paseo de Marchica. Nu is de haven, naast zijn visserij, ook een toeristische trekpleister en bezit, volgens de groene Michelingids, het mooiste kerkhof van Spanje dat een nog nooit eerder geziene Point de Vue presenteert! ?
Interessant is ook te vernemen dat de streek al in de eerste eeuw door nomaden, ‘Vaqueiros’ genaamd, werd bewoond. Nu nog leven deze nog voort in de talrijke feestelijkheden, waaronder een druk bijgewoonde Vaqueiro bruiloft.
www.comarcavaqueira.com, www.ayto-valdes.net.
Cudillero
De volgende zitting gebeurde in het nog pittoreskischer havenstadje Cudillero. Hier maken de inwoners zich op afstammelingen van Vikingkrijgers te zijn. Het dorp ligt geklemd in een kloof waar de huizen, als ratten in de val, tegen de bergwanden lijken op te klauteren naar veiliger oorden. Er is in de haven een ruime parking voorzien waarvan vele camperbezitters er dan ook dankbaar gebruik van maken.
Llastres
Bij het afdalen naar Llastres volgden we de AS-527 naar het Casco Historico. Onze hartje sloeg een slag over toen we de steile bergheling afrolden. Moesten we deze weg terug naar boven? Het zou in eerste versnelling moeten gebeuren. De afdaling naar de haven bleek helemaal niet te doen. Ten andere een verkeersbord gaf verbod voor autobussen, caravans en motorhomes deze weg te nemen. We reden een eindje het plaatsje de andere richting uit en vonden al snel aan de linker kant (5 min lopen) een kleine parking boven de klippen. Lets go anker en onze bedje voor de nacht kon niet beter gekozen.
Ik bezocht het stadje. De afdaling naar de haven was inderdaad ongewoon gevaarlijk steil. Beneden: de parking klein en tot overmaat van ramp hadden zich auto’s geplaatst aan de ene (gele streep) kant van de afdaling wat het verkeer, waar ook de voetgangers langsheen moesten, er niet veiliger op maakte.
Toch was het zicht vanuit de haven op het stadje adembenemend mooi. De huizen leken wel tegen de rotswand geplakt. Als een schilderij gemaakt door een kunstenaar met een paletmes. Er in lopen bestond uit één trappenloop. Er is geen vierkante meter plat.
‘s Morgens hadden we een prachtige zonsopkomst vanuit onze staplaats boven de klippen. Het zicht gaf ons een dromerige romantische aanblik. Het exotische panorama dat zich showde op de lager gelegen Playa en de Picos de Europa, kaderde het plaatje perfect in.
Ciderparadijs
Het Ciderparadijs leek dan toch te bestaan! De Asturianen beweren namelijk: toen Adam en Eva het aards paradijs uitgegooid werden ze hier een nieuwe thuis vonden. De Bulgaren hebben daar een aannemelijk verklaring voor: Ze moesten het paradijs uit omdat Eva altijd appelmoes wou en Adam daarvoor voor stoofhout moest zorgen en alle bomen had omgehakt!
Van appelen wordt, naast appelmoes, ook cider gemaakt en dat vonden ze hier in overvloed. Eva was op slag verlost van haar appelmoesverslaving. De cider, die hier uit de fles met gestrekte arm van boven het hoofd in een lagere gehouden schuin glas geserveerd wordt, vond zij zalig!
The Dinosaur Coast
Ook voor de dino’s moet het lang geleden en paradijs geweest zijn. Ze leefden hier in elk geval lang en gelukkig voor een periode van 165 miljoen jaar. 65 miljoen jaar geleden was plotseling het liedje uit. De dieren verdwenen en nogmaals 2 miljoen jaar later begon een zoogdier zich langzaam te ontwikkelen tot mens.
Het Jurasic landschap van Asturias herbergt nu nog letterlijk de sporen van deze reuze mastodonten. Tussen Kaap Torres (ten westen van Gijon) en twee km ten oosten van Ribadesella, zijn er op vele plaatsen pootafdrukken op de rotsen te ontdekken.
In Muja, 2 km van Llastres en baan naar Colunga, is er onlangs een Museo del Jurasico de Asturias geopend (www.museojurasicoasturias.com). Het gebouw bestaat uit drie grote hoofdzalen, opgetrokken als een poot van een dinosauriër. De skeletten en andere tentoon gestelde exemplaren zijn in het algemeen replica’s van bestaande vondsten, wat het geheel van de verzameling leerrijk completer maakt.
*************
www.infoasturias.com, www.orienteastur.info.
Lectuur: Guia Turistica del Oriente de Asturias, ISBN 978-84-612-5735-5. Een uitgave (enkel in het Spaans) van Fundacion Turistica y Cultur del Oriente de Asturias, 2008.
Voetnoot
(*) Lugar de Interés comunitario de la Red Europea Nature 2000, y Monumento Narural por la Xunta de Galicia.

25. Groen Spanje

25. Groen Spanje
Zeegrotten
Ten westen van Ribadeo, richting A Coruna (N-634), bevindt zich langsheen de grillige Cantabricaanse kust een uniek natuurgebied: As Catedrais. In het Nederlands best te vertalen als De Kathedralen. Het bestaat uit zeegrotten, die zich met de jaren diep in de verticale rotswand hebben geboord en arcades, als steunberen die de leisteenklippen op hun plaats moeten houden. Om niet verrast te worden door het opkomende water bezoek je het best van op het strand met afgaande tijd deze spelonken (*).
Wij volgden alvast vanuit Vilaselar (Ribedeo) de Ruta de las Playas, een smalle door de velden slingerende kustweg. Het deed ons meteen denken aan Bretagne. We moesten door het kleine vissersdorpje Rinlo met nauwe straatjes en een brug over van max. 2 meter breedte (niet geschikt voor grote campers. Je volgt best de weg N-634 tot afslag naar Playa de os Castros).
Een eerste overnachting deden we dan ook op de parking van Playa de os Castros. Dit is een spiksplinternieuwe aanleg van 2008 met toiletten en de mogelijk tot het nemen van douches. Dit strand beschikt als voorsmaakje al over één arco (arcadeklip). Playa de as Catedrais (of O Playa de Augasantas) is vijf kilometer verderop.
Miramar
Ook deze in 2003 aangelegde parking beschikt naast een restaurant over de nodige aseos. Een klein probleempje. De wc’s waren gesloten op deze van de gehandicapten na. Als na traditie was ook dit slot kapot en waaide met het minste zuchtje de stalen deur terug wagenwijd open. Proper dat wel en flinterdun wc-papier aanwezig, maar dat slot bleek maar niet te herstellen. Wij bleven er drie dagen en dat moet je wel eens wat …
De wc-deur staat aan de zeezijde en met open deur heb je zo van op de plee een prachtige miramar (zicht op zee). Problematisch wordt het als een tourbus zijn lading toeristen op de parking loslaat en een sliert vrouwen met gespannen blaas zich opdringen voor de plasbeurt. Daar zit je dan lekker op je troon met aanschouwing van al je familiejuwelen.
Een mens is vindingrijk. Gewapend met een driemeters lange koord begaven we ons voor de volgende ontlasting naar het toiletten, knoopten het vast aan de deurklink, trokken het hard aan en sloegen het met een dubbele steek vast aan de armsteun naast de wc-pot, waarover gehandicapten wc’s altijd beschikken. En laat ze nu maar snokken aan die deurklink!
Asturia
Deze autonome deelstaat heeft 300 km kust en evenveel stranden. Toch zijn het de Picos de Europa, een bergketen gevormd door de Cordillera Cantabrica, dat het land afscheid van de rest van Spanje en hierdoor haar eigen identiteit geeft kunnen behouden. De prehistorie is hier dan ook nog zichtbaar in enkele grotten met Paleolithicum rotstekeningen.
Om vanuit Lugo naar de hoofdstad Oviedo te komen moet je een serieuzer omweg via Ribadeo maken. Het is van hieruit, deze onherbergzame wildernis, dat de reconquesta, geleid door de legendarische Pelayo, ook zou begonnen zijn om de Moren, mores te leren en het Iberische schiereiland uit te schoppen.
De Picos met hoogten van meer dan tweeduizend meters laten zich niet kennen en dat hebben we geweten. Bij ons bezoek aan het heiligdom van Covadonga, hadden we het lumineuze idee opgevat even deze bergwand op te rijden. Er loopt een goed berijdbare baan naar de enkele bergmeren (Lago Enol en Lago la Ercina).
Boven was er parking. Omdat onze auto langer is dan de doorsnee personenauto en met zijn achterste nog op het rijvak uitstak, plaatste ik de voorvielen op enkele stenen die het einde van de parking, zoals bij trottoirs, afbakende. Een plat band was het resultaat! De stenen bestonden uit silex, zo scherp als een mes en sneden zo door onze rechtervoorband heen. Daarmee zaten we ook onwrikbaar vast. Het voertuig kon niet meer achteruit geduwd worden. We maakten deel uit van de Picos.
Bel de Wegenhulp en die komen je zo van je miserie verlossen! Je bent in Spanje. Hoe leg je dat uit? Er reden enkele taxi’s met toeristen de berg op die beter financieel bevoordeeld waren dan wij. Een taxi huren voor een halve dag kost ook niet niks. Enfin. Wij klampten een taxidriver aan met de bede: “por favor”, een takelwagen op te bellen. En u maar hopen dat die zo vriendelijk was dit ook te doen. Niet dus!
Uren verstreken en er gebeurde niets. De zon begon al aardig dicht de aarde te naderen en wij maakten ons al op hierboven noodzakelijk te moeten overnachten.
Toen kwam er een takelwagen naar boven. De chauffeur zocht niet ons maar een andere klant die met de noorderzon verdwenen bleek. We kwamen in gesprek en hij besloot ons dan maar te helpen.
De manier waarop we gestrand waren was het onmogelijk het geheel op te krukken en met de takelwagen langsheen te manoeuvreren. De ene kant van de weg was afgrond zonder vangrails, de andere bergwand. Wij zaten muurvast op de silexsteen. Er zat niet anders op dan deze met hamer en beitel – die wij in de auto hebben om fossielen los te kappen – te lijf te gaan. Silex is hard als glas en springt alle richtingen uit bij het in stukken kappen. De prehistorische mens maakte zijn werktuigen op een ander verstandiger manier. Wij hadden geen keus. Tot bloedens toe bleven we elkaar aflossen tot de auto met mankracht achteruit kon gesleept worden naar de straat. Pas daarna kon gedacht worden aan het opladen en de berg afrollen.
Er moest een nieuwe band besteld worden en dat kon pas ’s anderdaags. Het was inderdaad zondag en wij zouden het in de Picos drie dagen langer moeten uitzingen voordat we een nieuwe band konden bemachtigen…
Luarca
Van uit de bergen bevloeid de Rio Negro in een spiraal het kleine vissersstadje Luarca om daarna in zee uit te monden. Met de tijd verrezen er twee strekdammen die de Puerto Pesquero moesten beschermen tegen het zeegeweld en de ranke vissersscheepjes een veilige haven boden. Wij vonden parking aan de Paseo de Marchica. Nu is de haven, naast zijn visserij, ook een toeristische trekpleister en bezit, volgens de groene Michelingids, het mooiste kerkhof van Spanje dat een nog nooit eerder geziene Point de Vue presenteert! ?
Interessant is ook te vernemen dat de streek al in de eerste eeuw door nomaden, ‘Vaqueiros’ genaamd, werd bewoond. Nu nog leven deze nog voort in de talrijke feestelijkheden, waaronder een druk bijgewoonde Vaqueiro bruiloft.
www.comarcavaqueira.com, www.ayto-valdes.net.
Cudillero
De volgende zitting gebeurde in het nog pittoreskischer havenstadje Cudillero. Hier maken de inwoners zich op afstammelingen van Vikingkrijgers te zijn. Het dorp ligt geklemd in een kloof waar de huizen, als ratten in de val, tegen de bergwanden lijken op te klauteren naar veiliger oorden. Er is in de haven een ruime parking voorzien waarvan vele camperbezitters er dan ook dankbaar gebruik van maken.
Llastres
Bij het afdalen naar Llastres volgden we de AS-527 naar het Casco Historico. Onze hartje sloeg een slag over toen we de steile bergheling afrolden. Moesten we deze weg terug naar boven? Het zou in eerste versnelling moeten gebeuren. De afdaling naar de haven bleek helemaal niet te doen. Ten andere een verkeersbord gaf verbod voor autobussen, caravans en motorhomes deze weg te nemen. We reden een eindje het plaatsje de andere richting uit en vonden al snel aan de linker kant (5 min lopen) een kleine parking boven de klippen. Lets go anker en onze bedje voor de nacht kon niet beter gekozen.
Ik bezocht het stadje. De afdaling naar de haven was inderdaad ongewoon gevaarlijk steil. Beneden: de parking klein en tot overmaat van ramp hadden zich auto’s geplaatst aan de ene (gele streep) kant van de afdaling wat het verkeer, waar ook de voetgangers langsheen moesten, er niet veiliger op maakte.
Toch was het zicht vanuit de haven op het stadje adembenemend mooi. De huizen leken wel tegen de rotswand geplakt. Als een schilderij gemaakt door een kunstenaar met een paletmes. Er in lopen bestond uit één trappenloop. Er is geen vierkante meter plat.
‘s Morgens hadden we een prachtige zonsopkomst vanuit onze staplaats boven de klippen. Het zicht gaf ons een dromerige romantische aanblik. Het exotische panorama dat zich showde op de lager gelegen Playa en de Picos de Europa, kaderde het plaatje perfect in.
Ciderparadijs
Het Ciderparadijs leek dan toch te bestaan! De Asturianen beweren namelijk: toen Adam en Eva het aards paradijs uitgegooid werden ze hier een nieuwe thuis vonden. De Bulgaren hebben daar een aannemelijk verklaring voor: Ze moesten het paradijs uit omdat Eva altijd appelmoes wou en Adam daarvoor voor stoofhout moest zorgen en alle bomen had omgehakt!
Van appelen wordt, naast appelmoes, ook cider gemaakt en dat vonden ze hier in overvloed. Eva was op slag verlost van haar appelmoesverslaving. De cider, die hier uit de fles met gestrekte arm van boven het hoofd in een lagere gehouden schuin glas geserveerd wordt, vond zij zalig!
The Dinosaur Coast
Ook voor de dino’s moet het lang geleden en paradijs geweest zijn. Ze leefden hier in elk geval lang en gelukkig voor een periode van 165 miljoen jaar. 65 miljoen jaar geleden was plotseling het liedje uit. De dieren verdwenen en nogmaals 2 miljoen jaar later begon een zoogdier zich langzaam te ontwikkelen tot mens.
Het Jurasic landschap van Asturias herbergt nu nog letterlijk de sporen van deze reuze mastodonten. Tussen Kaap Torres (ten westen van Gijon) en twee km ten oosten van Ribadesella, zijn er op vele plaatsen pootafdrukken op de rotsen te ontdekken.
In Muja, 2 km van Llastres en baan naar Colunga, is er onlangs een Museo del Jurasico de Asturias geopend (www.museojurasicoasturias.com). Het gebouw bestaat uit drie grote hoofdzalen, opgetrokken als een poot van een dinosauriër. De skeletten en andere tentoon gestelde exemplaren zijn in het algemeen replica’s van bestaande vondsten, wat het geheel van de verzameling leerrijk completer maakt.
*************
www.infoasturias.com, www.orienteastur.info.
Lectuur: Guia Turistica del Oriente de Asturias, ISBN 978-84-612-5735-5. Een uitgave (enkel in het Spaans) van Fundacion Turistica y Cultur del Oriente de Asturias, 2008.
Voetnoot
(*) Lugar de Interés comunitario de la Red Europea Nature 2000, y Monumento Narural por la Xunta de Galicia.

zaterdag 10 oktober 2009

24. Xacobeo

24. XACOBEO
Waar waren we ook alweer gebleven? Rias Baixos.
We wierpen nog een laatste blik op de eindeloze watervlakte aan de vuurtoren van Corrubedo voordat we aan ons eigenlijk werk begonnen: El Camino.
We reden naar Santiago de Compostela om ons over het parcours te informeren. Sint Jacob, in het Spaans San Tiago maar in het Galiciaans Xacobeo, el Matamoros (de Morenslachter), viert in 2010 zijn naamdag op een zondag. Daarmee is het ganse jaar dan ook heilig verklaard. Voor de volgende Heilig Jaar moet je wachten tot 2021. In de kathedraal (www.catedraldesantiago.es) waren ze druk bezig aan het uitvoeren van herstel en verfraaiingwerk. Voor de rest lag de stad er gewoon wekelijks bij zoals we het 10 jaar geleden hadden verlaten. Horden pelgrims tsjoekten vermoeid maar met een gelukkige glimlach door de smalle straatjes op zoek naar het Secretariaat voor afhaling van hun Creanciale. Het ultieme bewijs dat je de oeroude pelgrimsweg godvruchtig had afgelegd volgens de regels. Na voorlegging van het afgestempelde boekje werden hun enkele linke sluwe vragen gesteld. Degene die domweg antwoordde dat ze het uit sportieve geste deden, konden fluiten naar hun papierke!
Op een zonnig terrasje spraken we met de Duitstalige Zwitser Max. Hij had de weg met de fiets afgebolt in 25 dagen. Geen Spaans sprekende had hij dan ook praktisch met niemand contact gehad. “Moederziel alleen met de fiets maak je geen kennissen,” verklapte hij ons, “beter te voet, zo loop je wel eens een eindje met iemand mee’. Hij klaagde ook over het stadslawaai. 25 dagen alleen op de wereld had zijn tol geëist. Hij wilde het nog uitzingen tot Finisterre. Dan keerde hij terug met de trein naar het land van dure horloges, geld witwas bankiers en speciale multifunctionele knipmessen.
De Hongaar Stanilas viel hem bij. Ook hij was moederziel alleen uit het thuisland vertrokken om zijn zorgen eens op een rij te zetten. Ongelovige als hij was had hij toch in een romaans kerkje een klik in de hersenpan gekregen. “Ik was alleen,” zei hij, “met een vrouw. Deze bad en had een kaarsje aangestoken en wat in het gastenboek geschreven. Toen ze weg kon ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en had het gelezen. Het mens, dat ik vijfenveertig jaar schatte, had geschreven dat ze te voet naar Santiago liep in de hoop op genezing. Dat gaf me de kracht om door te zetten.”
Jörg Bosmann, een Duitser vertrokken uit Keulen, kwam met nog een sterker verhaal boven water. Hij was getuige hoe een rolstoelpatiënte door enkele pelgrims de Kruisberg werd opgedragen om haar steentje, dat ze 1.300 km van thuis had meegenomen, op de hoop te gooien.
Het is traditie dat pelgrims op weg naar Santiago de Compostela van ‘t huis uit een kei (niet te groot wegens het al te torsen meesleurende gewicht) om het op een berg (ergens tussen Foncebadon en Manjarin 1.490 meter hoog) te gooien, waar bovenop een lange onnozele vijfmetershoge houten staak het kleine la Cruz de Ferro staat. Heel de Camino zit vol met deze fratsen! Geloof- en bijgelovige rituelen.
O Cebreiro
We reden tot O Cebreiro, de Galiciaanse grens met de deelstaat Leon. Van hieruit was het nog 150 km lopen naar het einddoel. O Cebreiro is een oud Keltische nederzetting met een tiental granieten huizen en pallozas (ronde natuurstenen hutten met strooien daken.) Ze worden nog in hun originele negende eeuwse staat in ere gehouden. Er is ook een kerkje waar het Heilige Graal bewaard wordt. O Cebreiro laat ons balanceren op de voorbije middeleeuwen en zijn legendes. De Romerea, die jaarlijks duizenden pelgrims trekt, heeft hier plaats begin september.
De nederzetting is niet alleen in trek bij de pelgrims maar ook toeristenbussen draaien even de nabijgelegen A6 (Madrid-A-Coruna) af om hun menselijke lading voor een snelle blik en een foto los te laten. Souvenirs koop je best hier. Ze zijn stukken goedkoper dan in Santiago de Compostela. De Refuga Pèlerin heeft een capaciteit van 92 bedden. 19 bedden zijn te bekomen in drie gasthuizen à €30-€40/2 personen.
Een natuurfenomeen
Wij doen het goedkoper. We vonden gratis parking op de picknickberg aan de Cruceiro. ’s Morgens waren we van daaruit getuige van een andere fenomeen. De streek is bergachtig. O. Cebreiro ligt op 1.300 meter hoogte. In het noorden heb je een eindeloos zicht maar voordat de zon opkomt zit je boven de melksneeuwwitte wolken en zijn nog enkel de hoogste bergtoppen als eilandjes zichtbaar.
Ik was met een Nederlandse dame druk gewikkeld in een taalkundige discussie: De Camino, loop je die of is het wandelen, stappen of marcheren? De Spanjaarden hebben het over recorrer el camino (de weg afleggen), komt er een groep Japanners de berg naar boven opgestrompeld. De leider geeft “halt” (in het Japonnees) en ze installeren zich je aan een stenen picknicktafel. Het lunchpakket wordt aangesproken. “Bon appetit”, zeg ik. “Merci”, antwoord de leider van de groep. De man spreekt warempel de taal van Brigitte Bardot. Mijn favoriete stoot toen we nog maagd waren! Tijd voor een kort gesprek. “De Camino is in Japan heel goed gekend”, wordt ik met een buiging wijzer. Ze wordt samen met bezoek aan enkele ander Europese bezienswaardigheden aangeboden in een totaal reispakket. De Camino is ook heilzaam voor Budisten.
De volgende pelgrimshalte is 21,10 km verder in Triacastela (refuga pèlerin: 56 pl.) Daarvoor moet je nog wel twee cols trotseren: de Alto do Poio (1.335 m) en de Alto San Roque (1.270 m).
Tricastela
Na de cols wordt de Camino sterk dalende. Over de LU-633 weg, die Eliane met de auto als volgwagen moest volgen: een 8 km lange 7% hellingsgraadse afdaling. De Camino loopt zigzaggend parallel langsheen deze weg waar gelukkig weinig verkeer op zat. De Sierra de Ancares, waar we doorheen lopen, is een wondermooi landschap. De refuga peregrino van Tricastela beschikt over 56 pl. Er is nog een privé refuga met 38 bedden (€7,50) en een albergue (€7).
Samos
Van Tricastela is er een rechtstreekse weg naar Sarria (niet aangemarkeerd) maar de meeste pelgrims volgen de LU-633, de zes km langere weg over Samos naar Sarria. De refuga van Samos is ondergebracht in een reusachtig groot klooster. Er zijn 90 stapelbedden en zoals in de meeste onderkomens gebaseerd op vrijwillige giften. Een privé refuga vraagt €6 en in een hotelletje ben je al snel €24 à €34/2p. kwijt.
Sarria
We komen toe in een brede vallei. Plat, met een kerk op een berg en één enkele lange steile trap. En juist daar ligt de albergue waar ik mijn stempeltje moest halen. Ze maken het ons echt niet makkelijk, de geniepigaards!
We kwamen ook net op tijd om de opening van een nieuw camperstelplaats mee te helpen vieren. Deze ligt aan de oever van de rivier de Sarria aan het Pabellon Polideportivo de Sarria compex. Er stonden een honderdtal uitgenodigde campers van differente clubs, allemaal Spanjaarden, die ons luidruchtig tot een stuk in de nacht uit onze slaap hielden.
De refuga van de Benedictijnen in Sarria beschikt over 90 bedden. Er is een privé refuga met 19 bedden (€6) en 10 in een CR (Casa Rural of in het Frans chambre d’hote, met licentie): €24 à €34/ 2p.
Portomarin
Tot onze aller verbazing was het stuwmeer zo goed als droog. De oude brug met een enkele rijweg, waar de nieuwe dubbelvaksbaan er overheen gebouwd werd om beide oevers met elkaar te verbinden, was nog intact. Ze kon zo terug in gebruik genomen worden. Ook de fondamenten van het oude dorpskern stonden nu droog en smeekten gefotografeerd te worden. Bij mijn vorige reizen was dit niet mogelijk geweest omdat er toen een rimpeltje wind op het wateroppervlak stond.
Van wat restte van het oude dorp werd vakkundig gesloopt en netjes hogerop terug in elkaar gezet. Het nieuw Portomarin is dan ook een geslaagde urbanisatie van stedenbouw. Geen hoogbouw, wel gezellige straten met schaduwrijke arcadebogen in het centrum. Alleen de kerk torent, zoals het een godshuis betaamd, fel dominerend boven de huizen uit. Je staat versteld wat deze gigantische klomp stenen in het vroegere boerendorp voor zin had! In een plaatselijke supermarkt kan je het op oude foto’s nogmaals bewonderen in al haar glorie. Ze staat te pronken in een armzalige vieze doening tussen de koeienbeesten en pakezels.
Portomarin is nu voor de pelgrims een aardige stopplaats met de nodige overnachtingplaatsen, bars en restaurants. Ze bieden de ‘peregrino’-menu’s aan gaande van €7 tot €10. In iedere geval ik kom er graag.
*****
Websites
www.iberia.es, www.xacobeo.es, www.turgalicia.es, www.galice.net, www.caminosantiago.org, www.archicompostela.org. Voor Finisterre: www.neria.es. Logies: www.pazosdogalicia.com.
De Refuga’s (refuge) kunnen zowel gemeentelijk, gouvernementaal (concello), door geestelijken (kerkelijk, klooster) als door andere organisaties uitgebaat zijn. In Arcos wordt de refuga door Vlamingen uitgebaat en bemand. Ze zijn natuurlijk het goedkoopst maar de privacy is verre zoek. Luxe heeft inderdaad zijn prijs!
© www.camperreiswegwijzer.com

zaterdag 3 oktober 2009

23. De stervende zon

23. Rias Baixas
De stervende zon
In het verre oosten bestegen de Chinezen elk nacht de Tai Shan, om vanaf de bergtop hoopvol de geboorte van de nieuwe dag te kunnen naslaan. Daar begon de zon haar bestijging van de hemelbaan over de zuid naar het westen.
’s Avonds, helemaal aan de andere kant van de ‘platte aarde’ keken de bewoners angstig toe naar het drama van de vuurrode bal, dat in een symfonie van machtige oranje, roze en paarse kleurschakeringen op het einde van de wereld in de duistere zee verdween. De zon stierf een bloedrode occident (= dood) aan het einde van de Oceaan. De onpeilbare diepten waar geen zeeman zich nabij waagde. Finis Terrae. De Keltische druïden bouwden er hun zonnealtaar en smeekten de goden voor de geboorte van een nieuwe zon. Later bouwden de Romeinen er hun zonnetempel: ara solis.
De Pinta
Op 1 maart 1493 liep in de Ria van Vigo de Pinta, een doordeweekse kleine karveel binnen. Kapitein Pinzon had heel wat te vertellen toen hij verslag uitbracht aan de havenautoriteiten van Baiona (www.baiona.org). Per koerier werden Los Reyes Catolicos ingelicht. De mare zou de wereld veranderen. Een kortere zeeweg naar India was ontdekt via de Occident, het westen. De wereld was niet plat maar rond!
De Pinta (*1) behoorde tot het smaldeel - met de Santa Maria en de Nina - waarmee Christopher Columbus een poging had ondernomen om via het westen een weg te vinden naar het rijke India. Hadden ze er toen weet van dat ze een nieuw reusachtig continent hadden ontdekt?
De Rias
De Rias van Galicië kan je best omschrijven als Noorse fjorden met Bretoens Keltische invloeden – talrijke cruceiro’s incluis - een glimlach van de zon en een spetter regen. Aangename zomerse Noordzee temperatuur. De verbrokkelde kustlijn is 1.300 km lang. Ze worden in vier hoofddingen aangeduid: Rias Baixas, Costa de la Muerte (de Doodskust. Het idee van het einde van de wereld werd ook versterkt door de vele schipbreuken (*2) en de noordwesterstormen die het beeld van dit gebied bepalen), de Golf van Artabro en de Rias Altas, met de hoogste kusten van Europa (meer dan 600 meter).
We hadden Portugal verlaten over de ijzeren Eiffelbrug via de Portugese vestigstad Valença naar het Spaanse Tui (www.concellotui.org). We verzette onze horloges naar Centraal Europese tijd en voelden ons op slag een één uur ouder! Langs de rechteroever van de Minho/Mino waren we vervolgens afgezakt naar O Guarda en overnachtte in de vissershaven om ’s anderdaags langsheen de oevers van de Ria van Vigo (www.riasbaixas.org) onze reis naar het noorden te vervolgen.
Vigo (www.vigo.org) is een hectische havenstad in sterke uitbreiding. Niet te doen. We namen de Autovia (A9) richting Pontevedra (eenmalige péage €2,95) met afslag naar Marin. Overnachten deden we aan het de Playa Agrelo van Portomaior.
Pontevedra
’ s Anderdaags keerden we op onze stappen terug. Met hoerensjansse vonden we parking en bezochten het historische centrum van de stad (www.fegamp.es/Cpontefedra, www.consellopontevedra.es en www.depontevedra.es).
Pontevedra is ook een Portugese stop op de weg naar Compostela. In de Sanctuarium van La Peregrina kunnen de bedevaarders hun boekje laten afstempelen. La Pelegrina (de vrouwelijke pelgrim) is de beschermheilige van de stad.
Gezonde ezel
We verplaatsen ons naar het piepkleine eilandje van Toxa. Gekend om zijn heilzame kuuroord en speciale geurige zeep ‘La Toja’. De ontdekking van de genezende modder werd ontdekt door middel van een ezel! Een boer zijn ezel was ziek (soort ringworm volgens de bronnen) en had deze op het eilandje achtergelaten. Enkele maanden later moest hij terug naar het eiland voor het een of ‘t ander en ontdekte tot zijn verbazing dat zijn ten dode opgeschreven dier, gezond en wel was. Het wentelde zich met veel deugd in een plas modder.
Het eiland is een aanhangsel van het grotere O Grove. Deze is op haar beurt verbonden met het vastenland door een kilometers lange zanderige landengte, waar je aan de ene kant kunt zonnen op het uitgestrekte strand van A Lanzada, met zicht op de Ria de Pontvedra en aan de andere kant kunt pootjebaden in de Ria de Arousa. Er is een ruime gratis parking voorzien aan deze immense zandvlakte met faciliteiten.
Een eigenaardig ritueel
Maar helemaal voordat je begint aan deze tocht, bezoek ook eens het romaanse kerkje van Santa Maria (aan het begin van de landengte). Hier vindt op midzomernacht de Romeria da Lanzada plaats dat, als een duidelijke prechristelijke vruchtbaarheidsrite, wordt gevierd met de zogenaamde Bano das Nove Ondas (bad in de nieuwe golven).
Vrouwen die problemen hebben in verwachting te raken nemen hier een zeebad en moeten negen golven over zich heen laten gaan. Daarna, van groot belang. Anders lukt het niet: een kaars aansteken gemaakt van maagdelijke bijenwas en gemaakt door drie maagden met de naam Maria en liefst op dias de la Candelaria (Lichtmis) of Goede Vrijdag. De juiste tijdstip voor het badritueel, ook heel belangrijk, is net voor zonsopkomst en wel de laatste zondag van augustus. Vrouwen die niet zwanger raken is oorzaak omdat ze er niet in geloven! Heel die uitleg rammelt aan alle kanten, mijn gedacht. Zo zie je maar!
De Romeria van de Bijna Dood
Een processie waarbij doodskisten in plaats van heiligenbeelden meegedragen worden is ook niet alledaags! Dat gebeurd wel degelijk sedert de 15de eeuw in A Proba do Caraminal, een havenstadje aan de Ria de Arousa.
Als we goed geteld hebben werden we met 22 kanonschoten het bed uitgeschoten voor een vierdaagse Festa Galega de Interes Turistico. We stonden geparkeerd op de steiger geklemd tussen de jachthaven en de vissersboten en waren hier speciaal voor Las mortajas del Nazareno.
Er was een reusachtige kermis opgezet waartussen een zwerm negers aan kraampjes chacosse’s, zonnebrillen en blinq-blinq horloges trachtten aan de man te verslijten.
Twee reusachtige podium stonden op de Place Mayor. Dagelijks traden hier om tien uur tardes (’s avonds) tot halfvier in de morgen complete orkesten met Spaanse topzangers op. De podiums werden ’s nachts terug afgebroken en ’s anderdaags anderen opgezet om de volgende artiesten hun ding te laten doen. Zo vier dagen aan een stuk. Ieder groep beschikte dus over haar eigen mobiele podium.
De Romeria zelf had plaats op zondag om 10 uur in de manan (’s morgens). Een tiental kisten werden gedragen en begeleid door de fanfare met een duizenden koppige menigte, veel in paarsboetekleed met meters hoge kaarsen, door de straten rondgedragen. Ook een viertal folklorische groepen van gaitero’s (doedelzakspelers en trommelaars) zorgde voor de nodige ambiance.
Het einde van de rondgang werd aangekondigd door een spervuur van kanongebulder en in de lucht ontploffende granaten (hopelijk losse flodders). Het helse lawaai duurde een half uur en we kregen een smaakje voorgeschoteld hou de frontsoldaten zich in de oorlog van 14-18 moeten hebben gevoeld in de loopgraven. Mijn oren tuiten er nog van!
Grand Duna
In de onmiddellijke omgeving, voor je aan het plaatsje Corrubedo, toekomt bevind zich een reusachtige duin. Deze is 1.300 meter lang, 300 m breed en 20 m hoog.
Deze zandophoping, ook Duna Mobil (wandelende duin) genoemd, werd omstreeks 2.900 jaar geleden gevormd. Op het begin van de vorige eeuw was ze nog 60 meter hoog. Nu beschermd als nationaal natuurmonument en enkel nog toegankelijk via een houten plankenpad, waar je niet vanaf mag wijken (€600 tot €6.000 boete). Anno 1993 werd ze opgenomen op de RAMSAR-lijst.
De Faro van Corrubedo
Een laatste zonsondergang maakten we neem van op de rotsen aan de vuurtoren van Corrubedo. Het spektakel duurde meer dan een uur van veranderend licht en kleurschakeringen. Geen enkel vuurwerk, lasershow of wat dan ook kon dit natuurverschijnsel evenaren. Ondanks dat de plek afgelegen ligt komt er dagelijks toch veel volk voor dit gratis schouwspel opdagen. Ook de Europese wandelroute GR-52 (*3) loopt hier op haar einde.
Finis Terrae.
********

Voetnoten
(*) Om het 500ste verjaring te vieren van de ontdekking van Amerika werd in 1993 een duplicaat van de Pinta gebouwd. Het ligt in de haven en is te bezoeken voor €1.
(*2) Schipbreuken: Een andere dood van de vis-, schelpdierenindustrie en toerisme is van deze tijd. In 1993 leed de Aegean Sea hier als voorsmaakje schipbreuk voor wat nog komen moest: de stranden kleurden zwart van de stookolie. Op 13 november 2002 brak er, na een stranding op een klip, de Prestige met 100.000 ton ruwe olie in de buik.
(*3) GR: Sentier de Grande Randonée (Gran Recorredo).
Websites
www.arosanorte.org, www.verbarbanza.com, www.turgalicia.com en www.turisogallego.com. Campings: www.camping.riadearosa.com.
www.sanxenxo.org, www.turimogrove.com
Spaanse bureaus voor toerisme: www.tourspain.be, www.spaansverkeersbureau.nl.
© www.camperreiswegwijzer.com
.

maandag 21 september 2009

22. Minho

22. Minho
Waar waren we al ook alweer gebleven? In Barcelos.
Staatkundig is de Republica Portuguesa (vastenland: 88.951 km2) verdeeld in 11 provincies. Alto Minho ligt met de Rio Minho, waaraan de streek haar naam ontleend tevens de landsgrens met het Spaanse Galicië, het noordelijkst. Aan de Atlantische kust hebben we de Costa Verde. Aan de oostgrens - ook aanleunend met Galicië - het nationaal park van Peneda-Géres met de bergketens: Serra da Peneda, -do Soajo, -Amarela en -do Géres.
Alto Minho is gekend om zijn Vinho Verde en uitbundige kleurrijke religieuze- en folkloristische feesten. We maakten er een mee in Viana do Castelo (www.cm-viana-costelo.pt) .
195 meter boven de stad op de Monte de Santa Luzia, troont de Igreja de Santa Luzia goed zichtbaar boven de stad uit. De neobyzantijnse koepelkerk is een kopie van de Sacré-Coeur in het Parijse Montmartre. In de stad zelf greep op het moment van ons verblijf het XIII International Folklorefestival plaats (*1). Het feest duurt een ganse week. Het was de afsluiter van de Romaria da Senhora da Agonia (derde week van augustus). Deze religieuze gebeurtenis duurde drie dagen van bezinning en feesten. Een Romaria betekend letterlijk Romeprocessie (In het Spaans Romerio: het woord Rome staat erin) en naar onze arme oren: keihard luidruchtig.
Van het folklorefestival genoten we van Colombiaanse en Venezuelese Zuid-Amerikaanse dansen, met wild schuddend achterwerk van de deelnemers. Rusland stal de show met vrouwelijke elegantie en huppelende stoere Kozakken terwijl Angola (spreek uit: Ankgoela) iedereen verbaasde met wilde Afrikaanse jungledansen en vuurspuwende artiesten. Honderd procent entertainend. Klasse!
Het Nationaal Park
Via de N203 reden we naar Ponte de Lima. Hier maakte de stad zich op om de jaarlijkse Feira Nova te vieren (*2). Deze is de grootste Romaria van de streek en wellicht ook van Portugal. Het grote nadeel (voor ons toch) was de broeiende hitte. We verkozen later een Romaria aan de frissere kust mee te maken. Overnachten, op de toch ruime parking aan de Limarivier, was voor ‘autocaravana’s’ verboden. We vonden plaats aan de noordkant van de Romaanse boogbrug op een toelaatbare plaats onder de bomen (evenwijdig aan de rivier). Het is twee minuten lopen naar het stadscentrum en niet ver van de Expolima en paardenmarkt.
Het oversteken van de rivier verliep hier voor de Romeinse legioenen van consul Decimus Brutus problematisch. Ze dachten er voor de Lethe, de mythologische rivier van de vergetelijkheid te staan. Als ze erover waren zou alle opgeslagen herinneringen in hun hersenpan uitgewist worden. En daardoor zouden ze all the way back home nooit meer terugvinden. De hoofdman van de bende gaf zijn paard de sporen, stak zwemmende de stroom over, deed een kort ritje en kwam terug aan de oever met de kreet dat hij ze nog alle vijf op een rij had. Daarna gingen de soldaten te water om verder in het huidige Galicië - toen het einde van de wereld - hun veroveringstocht af te maken. Nu staan er ter herinnering aan deze dappere daad levensgrote houten figuurtjes van Romeinse legioenairs aan de oever met aan de overkant hun onverschrokken leider te paard.
We vervolgden ’s anderdaags onze trip door de wijngaarden verder naar Ponte de Barco. Deze stad, ook aan de Lima ligt op de Compostelaweg vanuit Barcelos. Verder de N203 volgend naar de Spaanse grens stopten we in Bravaes, links van de weg aan een romaans kerkje. De Iresja de Sao Salvador (12de eeuw) beschikt deze maal in haar portalen niet over uitgebeelde heiligen maar over dierenfiguren zoals apen, olifanten en andere geredde exemplaren van Noach met zijn ark.
Bijna aan de Spaanse grens gekomen ligt het sluimerende bergdorp Linboso. Achter een gerenoveerde feodale vestig liggen zowat een 60-tal espigueiros (typische granieten streekmaïsschuren). Je vind ze ook in Galicië waar ze Horreo’s worden genoemd. Gek, maar ver weg van hier, in Kroatië, trof ik deze vorm van typische maïsbewaarplaatsen ook aan ten zuiden van de hoofdstad Zagreb. Niet in graniet maar wel uit metaal of hout vervaardigd.
Bosbranden
Na ons bezoek zouden we een andere weg door het park nemen met het gedachte er ook te overnachten. Een doordringende penetrante brandlucht bracht ons op andere gedachten. Het bos stond in de fik. We hoorden eerst en zagen dan de blushelikopter, die zijn water uit de naast de weg liggende afgedamde Rio Lima bevoorrade, en haar lading loste net voor ons. We kwamen aan de plaats des onheil waar de brand zich razend snel van de weg af verwijderde, verder de bergwand op. Dennen en eucalyptusbomen zijn dan een gemakkelijke prooi vuur te vatten bij de eerste vonk. Het was duidelijk dat de brand ontstaan was aan de berm, achteloos weggeworpen peuk in het kreupelhout? De brand was gelukkig niet naar de andere kant van de weg overgeslagen en we reden door over het kletsnatte wegdek zonder te stoppen. Er waren nog geen bombeiros (brandweer) en politie ter plaatse. Verder kringelde er veel rook omhoog van andere bosbranden. We telden er vijf die dag.
Vila Praia de Ancora
Aan de kust had op dat ogenblik de Romaria: Festas em Honra de Na. Senhora da Bonança plaats. Het feest zou vier dagen duren en wij zochten ons een plek uit zo dicht mogelijk bij het gebeuren. Dat was aan de zuidkant aan de monding van de Ria Ancora met zicht op zee. De badstad had moeite noch geen kosten gespaard om haar zeedijk en parkings te verfraaien. Wij vonden een plaats aan een plek waar we in de eerst plaats dachten dat deze met een kurkenvloer belegd was. Het was niet zo maar wel een goede imitatie met kleine bruin steentjes. Er was ook gedacht aan de jeugd, zowel groot als klein, met een speelplein en de ouderen met gratis te gebruiken geel-roodgelakte fitnesstoestellen (ook gezien in andere Portugese badsteden). Water(drink)fonteintjes sloten het werk af in haar eindfase was.
De eerste dag (quinta-feira) was voorbehouden aan de vissers: homes do mar e suas embarcaçöes. Met hun vlaggen versierde sloepen kwamen ze de haven ingevaren waar een priester hun opwachtte voor een open mis met driekwartuur durend sermoen. Daarna werd een gekroond Mariabeeld met kind: Nossa Senhora da Insua, dat gemonteerd stond op een met metallieke kunstbloemen versierde boot op de schouders van de dragers getild. Het geheel werd voorafgegaan door de fanfare en een hoogzwangere hoofdmajorette met haar meisjes en in processie naar de kerk gebracht.
Sexta-feira zeulde er ’s morgensvroeg al een bombos (trommelaars) door de straten. Kroegentocht, volgens de omstanders! Het ensemble bestond uit één enkel vrouwelijk gaita-defales (doedelzakspeler), twee accordeons en veel trommellaars, waarvan twee grosse caisses. Muziek? Oorverdovend lawaai ja!
Sabado was de grote dag voor de folklorische optocht. Hier schieten mij woorden te kort om het allemaal in een verslag te gieten. Een Amerikaanse toeriste drukte het zo uit: “Oh, my God, amazing, amazing…,” terwijl ze onophoudelijk met haar digitaal fototoestelletje als zot van alles wat in de stoet bewoog kiekjes nam. De ene kleurrijke Rancho folclorico volgde dan ook de andere Grupo de Danças e Cantares op tussen de talrijke praalwagens, die steevast een oude ambacht uitbeelden.
Domingo was de dag van de eigenlijke Grandiosa Procissao Religiosa, de Romaria dus. Een legertje dragers (waaraan talrijke vrouwen op blote voeten) torsten 22 ontzaglijke gevaarten met heiligenbeelden door de straten. Het allemaal uit de kerk halen, waar het was opgeslagen, was al een show op zichzelf. Het pronkstuk was nu een ander Mariabeeld op een reusachtige met kunstbloemen versierde boot. In haar handen naast het kindje Jezus nog een driemastzeilbootje.
De versierde beelden stelden veelal beschermheiligen voor. Een gedeelte van de optocht was gewijd aan geboorte van Jezus tot zijn kruisdood. Het loodzware kruis werd door acht blootsvoetse vissers in carreauhemd gedragen. Op de zeedijk kwam het geheel tot stilstand omdat mijnheer pastoor weeral een emotionele halfuur durende preek moest afsteken. Niemand bleek er een boodschap aan te hebben. Religieuze evenementen zijn hier blijkbaar ook op hun retour en herleidt tot toeristische massa-attracties.



Voetnoot
(*1) Griekenland, Venezuela, Bolivia, Angola, Mexico, Republiek Tsjechië, Rusland en verschillende groepen uit Portugal zelf. Sedert 2001 op de lijst van Unesco als wereldpatrimonium: http://www.unesco.org. Er bevindt zich ook een stedelijk museum van traditionele klederdrachten in het centrum van de stad (www.cm-viana-castelo.pt/museus.htm).
(*2) Het grootste Festa is de derde week van september in de stad Ponte de Lima. Ze staat bekend als Feira Nova, omdat het een combinatie is van jaarmarkt en religieuze feest dat men heeft samen laten smelten.
Lectuur: De supermarktketen Modelo gaf een Gids uit: Guia das Maravilhas de Portugal, 30 grandes cidades e seus arredores. IBSN 978-972-99996-5-9 ano 2007 (aanbevolen maar enkel verkrijgbaar in het Portugees).
Websites
RT Verde Minho: www.rtvm.pt, Noordoost: www.nordeste.pt, Alto Tamega e Barrosa: www.rt.atb.pt, Guimaraes: www.guimaraesturismo.com, RT Douro Sul: www.douro-turismo.pt, Porto: www.portoturismo.pt RT Douro Sul: www.douro-turismo.pt, RT Alto Minho: www.rtam.pt, Vila Nova de Gaia: www.cm-gaia.pt, RT Serra do Marao: www.rtsmarao.pt.
www.wandeleninportugal.info
© www.camperreiswegwijzer.com

dinsdag 15 september 2009

21. Porto werkt, Lissabon feest en Brago bidt

21. Porto werkt, Lissabon feest en Braga bidt
Waar waren we ook alweer gebleven? Rota de Luz.
Het gebrul van de viswijven was oorverdovend. Ik trachtte roepend de verkoopster uit te leggen welk brood ik wenste. Ik stond deze morgen in een Padaria e Pastelaria (bakkerij/ patisserie) in de stad Espinho. We waren wakker geworden aan de noordkant van de zeedijk op een zanderige voormalig industrieterrein, waar nog een oude fabrieksschouw de sloop had overleefd. Ronddom waren we ingesloten door kraampjes van visverkoopsters die hun waar luidkeels aan de man trachten te slijten. Ook in de aanpalende patisserie, waar ze een vroege hap naar binnen schrokten, werden de laatste schandalen roepend rondgebazuind. Ik kreeg mijn loodzware klomp Broa de Milho (bruin brood, €1,70/kg)) waarmee je iemand de kop kon mee inslaan, toegestopt en betaalde de som dat de vrouw mij op de papierenzak aantekende (het arme schaap had geen stem meer door zich steeds boven het wiswijf gekrakeel uit verstaanbaar te verheffen of ze deed er gewoon de moeite niet meer voor).
De wijk waar we onze nachtrust deden lag dan ook op de stadgrens van Espinho en Vila de Silvalde: Fania da Pesca, een vissersdorp. Er lagen een vijftal vissersboten op het strand en de ganse dag door was het mogelijk verse vis te kopen aan enkele stalletjes. De zondag was het daarbij nog eens extra onaangekondigde vismarkt. En waar stonden we? Juist, op die geïmproviseerde vismarkt.
Het stadsplan van Espinho is schaakbordgewijs aangelegd met straatnummers, geen eigennamen. Gelijklopen aan zee: paar genummerde straatborden en haaks erop: onpaar. Zo wordt de Zeedijk Rua 2 en de autoloze voornaamste winkelstraat, haaks erop: Rua 19.
Baixa, Saldos. Zon en uitverkoop lijken blijkbaar ook hier bij elkaar te horen: alles waar in donkere winterdagen op gezwoegd werd ook hier nu met grote kortingen de deur uitgebonjourd!
Rare jongens die Portugezen
Aan een parkingbord lezen we het volgende: Estacionamento pago e limitado 2°-feira a 6°-feira (tussen 08-18,00 uur), excepto feirados.
Feira betekend markt. Als ik het goed vast heb mag ik er betaald parkeren op vijf navolgende marktdagen (gewoonlijk €0,30/h) maar niet als het markt is! Verwarrend.
Naamdagen van de week
Portugal heeft geen namen voor de weekdagen! De week eindigt met Sabado (zaterdag) en begint met Domingo (zondag). Tot nu toe is alles normaal maar maandag wordt segunda-feira, wat wij vertaalden als tweede marktdag. De volgende zijn dan optellend: terça-, quarta-, quinta- en sexta-feira. Ook feestdagen vallende op een weekse dag krijgen een getal mee. Zo wordt Goede Vrijdag: Sexta-feira Santa.
We reden door Via Nova de Gaia met zijn porthuizen aan de linkeroever van de Rio Douro (Porto) zonder een zakdoek grote lap vrije parking te vinden. Omdat we het al eens bezochten op een vorige reis zetten we door naar het noorden (A28): Douro Litoral.
Het Portugese Rome
Terug overnachtte we op een zeedijk. Deze maal in de dubbele badstad Vila do Conde-Povoa de Varzim. Twee dagen later namen de A11 (péage) naar Braga. In Portugal is er een gezegde: “Porto werkt, Lissabon feest en Braga bidt.” Met zijn 300 kerken is deze laatste stad meteen tot heilig gepromoveerd, het Rome van Portugal. Al eeuwenlang zetelt hier dan ook de aartsbisschop. Wij bezochten één kerk: de Sé, Portugees voor kathedraal en kwamen onder indruk van haar sterk vergulde orgel dat hoog troonde aan beide zijden binnen het hoofdportaal. Er is ook Vlaamse aanwezigheid: de 15de eeuwse bronzen graftombe in een zijkapel is van de jeugdige Dom Alfonso, een onwettige zoon van koning Joao I. Het kunststuk werd vervaardig door een Vlaamse beeldhouwer.
De toeristische hoofdbrok van Braga ligt buiten de stad in de heuvels. Bom Jesus is een belangrijk bedevaartsoord op 6 km van het centrum op de Monte Espinho (564 m). De gemakkelijkste wegen er heen zijn via haarspeldbochten met de auto of met de kabelbaan. De pelgrimsmethode is te voet over de Via Sacra, een dubbele zigzagtrapcompex rijkelijk gedecoreerd met beelden, fonteinen, enz. Op het einde van de trappen staat een neoklassieke kerk. De hoogdagen zijn hier dan ook Pinksteren en Pasen.
Er staan nog twee interessante heiligdommen op de berg. Een Sé (kathedraal) met reusachtig beeltenis van de globetrottende Poolse paus en een kerk gewijd aan Santa Maria-Magdalena da Falperra. Deze laatste heeft een rococofaçade.
Barcelos
We namen terug de péage (A11) naar de volgende toeristentrekker: Barcelos.
Omdat de avond inviel vonden we makkelijk parking in het historische centrum van de stad. Grote steden lopen we gewoonlijk aan na sluiting van winkels en kantoren. Dan heb je parkeerplaats zat en sta je het korts bij het gewenste te bezoeken doel voor ‘s anderdaags. De Campo da feira is een met bomen versierde ruime plek waar op elke donderdag een speciale werkmarkt gehouden wordt. Veelal huisvlijt wordt er dan aangeboden (Let op: donderdag is het feira, geen parking dus).
Een legende?
Ondanks dat er wat te zien is is het toch een galo assada (gebraden haan) dat Barcelos op de toeristische wereldkaart zette! Het verhaal zit zo in elkaar: Een pelgrim op weg naar Santiago de Compostela werd ervan beschuldigd in een herberg een diefstal gepleegd te hebben. De rechter veroordeelde hem maar meteen tot de strop. De arme man huilde in wanhoop zijn onschuld uit maar vond geen genade bij de scherprechter die net een gebraden haantje wilde naar binnen spelen. De veroordeelde zei: dat als hij gehangen werd de haan op zijn bord zou opstaan en kraaien als teken van zijn onschuld. De rechter lachte dat gezever weg en de man werd opgeknoopt. Plots begon de haan te kraaien. De rechter vloog de deur uit naar de galg waar de man al hing te bengelen aan de strop. Hij werd nog tijdig gered en vrijgesproken.
Hij vervolgde zijn bedevaartstocht en op de terugweg liet hij later een Cruseiro do Senhor do Galo vervaardigen. Nu nog te zien in het open archeologisch museum aan de Rio Cavado. Ook staat er nog een pelouriho, een zeshoekige pilaar met op de top een granieten lantaarn. Hieraan werden in leukere tijden tot algemeen volksvermaak veroordeelden aan een strop opgehangen.
De haan is nu verheven tot een algemeen Portugese mascotte. Het is in alle souvenirshops doorheen het land te koop in alle mogelijke vormen en gebruiksvoorwerpen.
Detail: Langsheen de Spaanse Camino Francés, in San Domingo del Calzado, is er een gelijkaardig verhaal, hier met een haan en een kip. In de kathedraal wordt nog hedentendage een levende haan en kip, als aandenken aan dit waar gebeurde verhaal, bewaard in een kooi.
Websites
Cultuur- en religieuze toerisme: www.turismoreligioso.org. Rota da Luz: www.rotadaluz.pt, www.rotadaluz.aveiro.co.pt. Wijnroutes: www.rt-oeste.pt en www.rotavinhooeste.com.
© www.camperreiswegwijzer.be.

dinsdag 8 september 2009

20. Rota da Luz

20. Rota da Luz
Waar waren we ook alweer gebleven? Beira Litoral!
“The golden sands carry an iodine fragrance, a sea perfume that makes us dream…,” begint een Engelstalige toeristische folder. Ik kreeg het door een vriendelijke dame in de Posto de Turismo over Vagueiro toegestopt. Onweerstaanbaar, wij er heen.
Het gaat hier over het Portugese landsgedeelte rondom de stad Aveiro en zij gelijknamige Ria (www.turismodocentro.pt). De folder beloofde ons een hemel op aarde maar als we er toekwamen stond er een vliegende storm op de oceaan. De woest kolkende zee beukte zijn golven te pletter tegen de zeedijk. Het natte strand was dan ook op enkele vermetele na verlaten. De ranke vissersboten vaarden niet uit om hun ‘arte de Xavega’-visvangst te bedrijven. In de overdekte vismarkt wist een verkoopster in perfect Duits ons te vertellen dat: “das Meer ist ganz böse” was!” Amalia Da Silva had 17 jaar in Duitsland gewoond en was al 25 jaar terug in haar geboorteland. Ze werd dan ook onze dagelijkse visleverancier met kennis van zaken. Behalve sardine’s (sardinhas), zalm (salmao) en een zeldzame tentoongestelde rog (raia) waren de andere vissoorten ons onbekend. We testen pescado (€5/kg) en dourado (riviervis, €3/kg) uit. Bacalhau is stokvis en wordt ingevoerd. Makreel noemt hier cavala. Lulas en calamares zijn inktvisjes.
Wij hadden een plaats veroverd op de zeedijk en zijn getuige van een enig spektakel van de kracht der oceaan. Wat de bedwelmende parfum betreft die ons doet dromen? In geen tel waren onze ruiten bedekt met een dikke laag stof en zeezout. Toch bleven we er koppig drie dagen. ’s Nachts ‘droomden’ we op een aanliggende parking achter de duinen. Wel verboden voor motorhomes maar aardig volzet met deze reismobiles, allen Portugezen. De gemeente hanteert hier verstandig het gedoogbeleid! De dag keerde we terug naar de zeedijk. Deze dijk is maar een halve kilometer lang. Hij is dan ook zo volzet met auto’s van dagjestoeristen. Vroeg erbij zijn is dan ook de boodschap.
Aan een Portugees vragen of hij Spaans spreekt, is vragen aan een Schot of hij een Engelsman is. Portugees leunt dichter aan tegen het Frans dan Spaans. Als je beide landstalen kent is Portugees lezen best begrijpelijk. Spreken is een ander paar mouwen. Wij slagen er maar niet in deze keelklanken naar voren uit te stoten. Gelukkig schoten we met Engels en Frans al een heel eind op.
Aveiro
We werden wakker in Praia de Costa Nova op de speciale parking voor autocaravanas (*1). Deze is gelegen aan de twee kerken van Capelas da Sra. da Saude achter de duinen.
Van hieruit reden we naar Vista Alegre, waar een oude porseleinfabriek is (*2) en bezochten het gloednieuwe maritieme museum van de streek in Ilhavo. Zo kwamen we meer te weten over de boten van de Ria (www.museumaritimo.cm-ilhavo.pt).
Bateira de bicas ou chincha is een vissersboot. Barco moliceiro is een slag groter en dient om zeewier op te vissen (nu ook voor rondvaarten met passagiers op het stadskanaal van Aveiro). Bateira enviera da Canelas werd gebruikt uit de salieras (salinas of zeezoutwinning)en Barco Saleiro ou Mercantel is een vrachtvaarder voor zowel zoutvervoer als generale cargo.
De hoofdbrok is de stad Aveiro zelf. In het centrum is het betaalparking aan het kanaal dat het centrum in twee delen snijdt (0,60/h. Max.:2 uur). Aan een brede brug over het kanaal, waar zelfs plaats over is voor een rondpunt, liggen de met taferelen uit het dagelijks leven beschilderde ‘barcos moliceiros’. Ze doen nu dienst om toeristen rond te varen (zoals in Brugge op de reien). Er was een tijd dat meer dan 1.000 zulke boten hun kost verdiende in de Ria. Naast visserij brachten ze zeewier aan land voor bemesting. Nu zijn er nog een dertigtal. In de aanpalende toeristische dienst maakte een bediende ons opmerkzaam om het oude stationsgebouw eens te bekijken. De gevel is versierd met azulejos. Het stelt vergane beroepen en oude stadsgezichten voor.
Azulejos
Van de Rota da Luz wordt Ovar als de museumstad van de geglazuurde kleurrijke tegeltjes vernoemd. Veel huizengevels zijn er mee afgewerkt. De azulejo heeft een Arabische oorsprong (al-zuleycha). Het werd in Portugal in de 16de Gouden Eeuw van ontdekking ingevoerd. Voornamelijk kerken en paleizen werden ermee gedecoreerd. Zowel van binnen als van buiten. Op het einde van de 17de eeuw kwam de eigen productie onder Chinese ceramiek en Hollandse invloed. De wit-blauwe combinatiekleur in de azulejo is gebaseerd op Delfse faience.
De best bewaarde azulejo kerkgevel is deze van Valega (deelgemeente Ovar), terwijl het gerechtsgebouw van Ovar er meer een moderne Art Nouveau versie op na houdt. Het sierstuk stelt hier de arte da xavega-visvangst voor.
(In Lissabon is er: Museu de Azulejo in het voormalige klooster Madre de Deus.)
Casas tipicas
Terug overnachten we in Praia da Costa Nova met zij in oude pyjama’s gestoken houten huizen! Van de meeste ‘casas tipicas’ (nu zelfs de betonnen) zijn hun voorgevelplanken in wit-rood, wit-groen of wit-blauwe strepen geschilderd, wat mij doet denken aan grootvaders vooroorlogse pyjama.
Voetnoten
(*1) Deze ‘Zona Autocaravanas’ is gratis en ligt net achter de duinen aan de Capelas da Sra. da Saude. Toiletten en (koude) douches zijn voorzien.
(*2) Komende vanaf de kust is er een houten brug over de Ria enkel voor max: 2,5t en er is een hoogteportaal: 2,50m.
www.rotadaluz-aveiro.co.pt, www.rotadaluz.pt, www.visitportugal.com, www.cm-ilhavo.pt.
Toltarieven auto(snel)wegen: www.touring-e-explorer.be.
© www.camperreiswegwijzer.com

zondag 30 augustus 2009

19. Beira Litoral

19. Beira Litoral (Centro)
Waar waren we ook alweer gebleven? De waterkant! Het was al vier dagen mistig aan de kust van Praia De Vieira. Een koude westerse oceaanwind maakte dat we onze pullover terug uit de kast moesten halen. Er was meer: We hadden een wasje geslagen en dat wilde maar niet drogen. Alles was klam en vochtig. We besloten terug het binnenland in te trekken. Doel was nu de vallei van de Taag. We trokken naar Abrantes (www.rtribatejo.org) en verwisselden in de tijdspanne van één uur de koude vochtige kust (19°C) voor de hete droge oven van het binnenland (35°C).
Het oude stadsgedeelte van Abrantes is gebouwd in de schaduw van een feodale kasteel tegen de bergflank (188m). Toch twee kilometer verwijderd van de oevers der Taag. Dat betekend ook dat de straten up en down aangelegd zijn wat voor personen moeilijk te been geen sinecure is. Wij vonden een platte parking net over de brug op de linkeroever. Kwestie van niet uit ons bed te rollen!
Na een nacht vonden we het welletjes, de was was droog en besloten we terug te keren naar de koelere kust: nu Figueira da Foz. De mist was opgetrokken, blauwe lucht en de temperatuur 25°C. Aangenaam strandweer dus. We vonden parking aan de uiterste zuidkant van het strand (gratis plaats voor 350 auto’s) waar al heel wat zwerfwagens waren samengetroept. De overdekte markt (Mercado Municipal) is er op loopafstand rechtover de jachthaven, wat het dagelijkse boodschappen probleem meteen ook oploste.
Figueira da Foz heeft de allure van een mondaine badstad met Casino. Het strand met extra fijn korrelig wit-zand is drie km lang en 300 tot 500 m breed. Via houten wandelpadden geraak je tot aan de waterlijn, zodat je niet door het zand hoeft te ploeteren (www.turismo-centro.pt, www.figueiraturismo.co, www.cae.pt).
Verkennen van de andere badplaatsen
’s Anderdaags verplaatsen we ons verder naar het noorden. Daarvoor volgden we de toeristische haarspeldbochtige weg over Cabo Mondego naar de uitkijk van Alto de Bandeira (256 m) met schitterende panorama en verder door een eucalyptus- en sparrenbos naar Praia da Quiaios. Dit is een familiebadplaatsje waar enkele zwembaden het probleem van het woelige in zee zwemmen oplost, zeker voor kleine kinderen.
We trokken nog verder, nu naar Praia da Tocha, ook Palheiros da Tocha genoemd omdat de huizen hier op palen gebouwd worden (palheiro = paal). Hier is de zeedijk maar één km lang. Het strand bereik je over houten wandelpaden (ook voor mindervaliden). De bibliotheek staat op het strand en je kan er gratis internetten.



Praia da Tocha vormt een fusiegemeente met de stad Cantanhede (www.cantanhedeonline.pt). Het plaatselijke VVV verwees ons naar een plek waar we met onze zwerfwagen konden overnachten aan een tennisveld. We stonden er niet alleen en het was een aangename picknickplaats. Op voorziene stenenovens kon je sardientjes roosteren, dat je eerder kocht aan vissers op het noordelijk uiteinde van de zeedijk. Propere WC’s voorzien. Wat er niet bij verteld werd was dat in het clubhuis van de tennis: ‘Bar das dunas’, ’s nachts disco werd gehouden. Van de ganse nacht geen oog dicht gedaan en ’s anderdaags verhuist naar de zuidkant van de dijk waar het rustig was. In de namiddag loopt het stadje bomvol met badgasten uit het binnenland. Parkeerruimte wordt dan schaars.
Beschouwend overzicht van de Portugese kusten
Wat opvalt is dat in alle badplaatsen de duinflora streng beschermde gebieden zijn. Colabore na protecçao das dunas. Use as caminhos estabelecidos. Men maant de mensen aan de duinen te respecteren en gebruik te maken van de houten staketselwandelpaden (van het zand gescheiden op palen). Deze constructies zijn over de duinen heen gebouwd.
Netheid
In tegenstelling met ons vorig bezoek in 1999, is tot onze verassing Portugal zinnelijk geworden. Om zeven uur ‘s morgens zijn de opkuisploegen al in de weer om het zwerfvuil op te ruimen. Veel hoeft er niet geruimd te worden. De talrijke vuilnisbakken en de nodige voorlichting van de staat hebben hun nut bewezen (*). De plaag van zwerfvuil heeft zich vermoedelijk naar onze contreien verplaatst (dure vuilniszakken waar bespaard op moet worden?) Ook de talrijke gratis WC’s met papier aan het strand en zelfs op picknickplaatsen zijn proper onderhouden. Een poetsploeg komt regelmatig langs of een vaste kracht (m/v) houdt de boel in het oog. Er wordt geen geld aanvaard. Service van de gemeente.
Veiligheid
Naar onze normen is er nogal veel politie te been. Patrouilles te voet, per auto, fiets en te paard (dit laatste voor de bossen en duinen). De praia’s (stranden) liggen soms 10-20 kilometer uiteen. Daartussen sparrenbossen, duinen en maagdelijk uitgestrekt strand.
Het minpunt is dat de zee door haar wild aanstormende rollers en branding weinig kans laat tot veilig zwemmen. Het oceaanwater is ook koud. Toch staan overal redders geposteerd. Het fijne zandstrand is er wel een eldorado voor zonnekloppers. Hotels en gemeenten hebben ingespeeld op deze tekortkoming. In Praia da Vieira noteerde ik voor het openlucht badcomplex: Meriparque: €10/7 per dag en in Espinho Balneario Marinho: €3,40:€2,50 voor 90 minuten veilig waterplezier. Wel lijkt de deze kust een paradijs voor surfers.
Rijgedrag
Het rijgedrag van de Portugezen is vergelijkbaar met het onze. Als er al eens iemand gek doet kan je er een bod op doen dat het ene met franse autoplaat betreft! De secundaire banen doorheen de dorpen is de maximale snelheid 50 à 30 km. Er bestaan snelheidsdrempels maar het systeem van het rode trafieklicht, zoals in Spanje overigens waar het al 20 jaar bestaat: je rijdt te snel en 100 meter verder sta je gegarandeerd voor het rood licht, is stoppen een snelheid van 0 km hier ook invoegen. Het werkt efficiënter dan de weg bezaaien met bloembakken maar is geen schatkistvullende extra inkomst, zoals bij ons met de flitspalen! Portugese politici zijn vermoedelijk (nog niet) onverzadigde geldwolven. Het is pas in grote steedse centra dat we betaalautomaten aantroffen. Voor de rest is parkeren overal gratis wat ook als een slok op de borrel bespaard. Tot nu toe ben ik nog maar in één maand Portugal €2,40 parkeergeld kwijt!
Toltarieven op auto(snel)wegen
www.touring-e-explorer.be
Enkele prijzen
Terras op de zeedijk: grote tas koffie (vraag naar een abatanado) €0,60 à €0,70, Sangresbier 33 cl: €1,00 à €1,50.
Aanzichtkaart: €0,35 a €0,40. Magnum ijsje €1,50, schepijsje per bol: €1,00 à €1,20.
Supermarkt: Kotlet (zwijn): €1,60 à €2,00/kg, kip: €1,60, geroosterde kip: €6,00, tomaten: €0,55/kg, Bananen: €0,85/kg, nectarines: €1,00/kg, aardappelen: €0,20/kg, 1 liter melk: €0,45, ¼ kg boter: €1,40, 1 liter olie: €1,05, Briekaas: €5,55, 6 flessen special Superbockbier 33 cl: €24, lokaal bier Sagres in flessen van 33 cl: €9,50, doos 6 eieren €0,45, witloof (andiva): €1,85/500 gr., fles porto: €4,50 à €10,00.
Vismarkt (de meeste vis is ons onbekend of toch niet verkrijgbaar op onze markten): verse zalm: €8,00/kg, grote gekookte gamba’s: €15,00/kg, cavala (makreel): €5, pescado: €4 à 5/Kg.
Voetnoot
(*) Een reusachtige rondrijden publiciteitsbus demonstreert op de zeedijken hoe afval gerecycleerd moet worden. Voor de jeugd zijn er elektronische spelletjes voorzien zoals: welk afval moet er in een van de vier verschillende gekleurde afvalbakken op het strand? www.residuosemmovimento.net.
© www.camperreiswegwijzer.be

dinsdag 25 augustus 2009

18. De waterkant

18. De waterkant
Waar waren we ook alweer gebleven? Fatima! Na zes dagen in het heiligdom waren we van alle zonden gezuiverd. Verlicht trokken we terug naar de koelte van de kust. Nu Praia da Vieira.
Ook dit plaatsje vond haar oorsprong in de visserij. Als badstad is het nog op mensenmaat en wij voelden er ons direct thuis. We vonden plaats op de zeedijk met zicht op strand en de oceaan. Naar het noorden toe is er ruime parkeermogelijkheden, o.a. ook voor motorhomes, aan beide oevers van de Rio Lis.
Als sedert het ontstaan der tijden beuken hier de golven zich te pletter tegen de Portugese kust. Het water is dan ook minder vriendelijk voor zwemmers. Het kan aangenaam zijn voor surfers maar wat minder watergeweld is gunstiger voor de vissers. Zij moeten met hun ranke bootjes deze branding overwinnen om hun netten in zee te dumpen. Het in zee lanceren gebeurt nu nog van op het strand met de nodige mankracht. De grotere schepen worden door tractoren de zee ingeduwd.
De schipper taxeert de aanrollende zeeën. Hij weet uit ervaring het gunstigste moment om gelanceerd te worden. Toch is het altijd spectaculair hoe het ranke scheepje na enkele opdoffers van brekers, waarbij de opvarende tonnen zeeschuim over zich heen krijgen, dieper water onder de kiel krijgt. Vroeger gebeurde de voorstuwing met de riemen. Nu dienen de riemen als roer en stabitalor bij het in zee gooien van het net. De vissers hebben hulp van een buitenboordmotor om hun broodwinning tegen het natuurgeweld op te nemen.
Buitenboordmotor? Omdat deze niet op de romp gemonteerd kan worden door het ontbreken van een spiegel en de scherpe achtersteven gebeurt de vasthechting binnenboord. De schroef steekt door een gat in de rompbodem om haar onderwater voortstuwende taak te vervullen. Vastgehecht is het geheel aan een waterdicht schot, zodat er geen water in de kuip binnenstroomt.
Met de buitenboordmotor (die nu binnenboord staat) kan men niet zoals bij een zodiak manoeuvreren. Ze staat vast. Bij de lancering is de al draaiende schroef opgetrokken en pas als het schip in het water geduwd is wordt deze neergelaten Anders schroeft ze in het zand.
Het net ligt zo opgeplooid dat de ‘kul’ er als laatst overboord gaat. De ‘wings’ (zijnetten) maken van het geheel een reusachtige fuik. Op het net en haar ‘wings’ in de juiste positie te houden zijn de nodige vlotters voorzien. Het vissersbootje keert nu naar de kust terug.
Het binnenhalen van het net
Gebeurt manueel (artisanal) door de bemanning bij kleinere ondernemingen. Bij de grotere schepen door tractoren. In het Portugees spreekt men van “arte de Xavega” -visserij. De totale bemanning, zowel voor het bedienen van de schepen als aan wal bestaat uit 20 à 22 koppen. De twee trekkabels zitten hier met het sleepnet wel twee kilometer ver in zee. Het net wordt traag naar de kust toegewincht door lieren die op de tractoren zijn gemonteerd. Bij het begin staan de twee tractoren ver uit elkaar om de wings het maximale ruimte te geven het strand af te vissen. Vissen die zo gehinderd worden zoeken dieper water op. Dat is de bedoeling van de fuik die hun naar de kul van het net jaagt. Naar gelang het net het strand nadert wordt de hoek verkleind tot het net bijna op het strand getrokken ligt. De tractoren staan nu praktisch naast elkaar.
De vangst mag zich verheugen in de zomer door een horde toeristen. Meestal belemmeren ze het werk van de vissers. De blinkende springlevende visjes – 90% zijn sardienen - en enkele grotere vissen (roli, cavala en selema) is de beloning van uren arbeid.
De vissersboten van Praia da Vieira zijn geregistreerd in Nazaré. Foto’s en prentbriefkaarten tonen nog hoe de schepen vroeger op het strand getrokken werden door ossen. Deze tijd is nu past. Behalve één scheepje, de Senhora da Luz, waar het net en schip door handenarbeid nog op het droge worden gesleurd, worden de grotere schepen, Deus te Salvare en Viking, hier machinaal afgewerkt. De manschappen verdienen volgens een procentsysteem (zoals bij onze Noordzeevissers) hun kost.
Dat de vis hier ook duur betaald wordt herinnert op de zeedijk een klein monument. Op 15 november 1907 kwamen toen 13 vissers van de Salsinha bij een scheepsramp om het leven.

Als een schreeuw in de nacht
De vrouw schreeuwde zich de stembanden schor uit het lijf. Krampachtig perste ze met een geraspte geluid er de laatste schreeuw als een snik in de nacht uit. Een smeekbede om aandacht. De laatste rauwe tonen waren nog niet de lucht ingeblazen toen de zaal in een gejoel en daverend applaus losbarste. Fado.
We waren uitgenodigd door de plaatselijke FC De Kampioenen! O grupo desportivo da Praia de Vieira beloofde ons een ‘Grandiosa noite de Fado’. Met fadistas da Nossa Terra (*). Vier vrouwen en twee mannen van de voetbalclub zouden ons vergasten op een avondje nationale zang: de fado. De plaats van het gebeuren was in het feestzaaltje, kortweg de Cinema genoemd. De zaal liep barstens vol met jong en oud. De toegang was gratis maar een kleine donatie was altijd welkom voor de clubkast. Iedereen kende ieder in deze oorspronkelijke gesloten visserscommune. De zaal brulde dan ook het refrein mee. Ambiance als op het voetbalveld als eigen ploeg een goal trapte.
Fado
Het ontstaan van de Fado is onduidelijk. Is haar ontstaan te zoeken in het moors, van negers slaven uit Brazilië? Feit is dat het ontstond in Lissabon en wel in de Alfamawijk. De fado is een lied van de donkere nacht. Het was het lied van de schaduwzijde van de maatschappij. Een uitlaatklep in tijden van crisis. Zeelieden, werklozen, criminelen, prostituees en ander tuig waren de eerste fadistas.
‘Saudade’ is Portugees dat niet in één woord samen is te vatten. Het woord komt van het Latijnse fatum wat het lot betekend. Het betekend een melancholie verlangen wat ooit was er niet meer is en er nooit meer zal komen. Het zit dieper dan nostalgie. De zanger wordt begeleid door een fadogitarist (met guitarra portuguesa) en een viola.
De fado kreeg wereldvermaardheid door o.a. Amalia Rodrigues, la Rainha da Fada. Zij was het die de fado naar het Olympia en Carnegie Hall bracht en het lied de status meegaf met teksten van dichters als Luis de Camoes, Fernando Pessoa en David Mourao-Ferreira.
www.visitlisboa.com
(*) Carlos Pedrosa, Idilia Pedrosa, Lurdes Faustino, Odete Margues, Quim Leandro en Adelaine Ferreira.
www.turismo-centro.pt, www.figueiraturismo.co, www.cae.pt.
© www.camperreiswegwijzer.com

dinsdag 18 augustus 2009

14. De geheimen van Fatima

17. De geheimen van Fatima
Waar waren we ook alweer gebleven? Aan de Praia do Prata. Het werd aan de kust mistig en er stond een straffe koude westenwind pal uit de oceaan. We besloten het binnenland te exploiteren. Ook al omdat onze auto onderhanden genomen moest worden voor haar periodiek kilometeronderhoud.
We reden door het uitgestrekte Leiriawoud naar Marinho Grande. Dit sparrenbos dat in de 12de eeuw aangelegd werd door de Cisterciënzers monniken om het opwaaiende zand tegen te houden, werd het hout na 100 jaar al gebruikt voor de Portugese om de toen high technische karvelen te bouwen. Het werd ook in tegenstelling tot de Spaanse conquistadores - dat hun land kaal kapten voor hun houten schepen om het goud van de Inca’s te gaan roven - ook als exportproduct verkocht. Portugezen waren voornamelijk handelaars. In de 19de eeuw gebruikte men het voor de glasindustrie (hout+zand) en verrees Marinho Grande letterlijk uit het zand der duinen. Ook worden van de bomen het hars afgetapt voor terpentijn.
Omdat er geen Mercedesgarage voorhanden was lieten we het onderhoud doen bij een Citroëndealer. Als naar Oost-Europees gebruik liet ik ook de oliefilter vervangen. Op de vraag ook de brandstoffilter te vervangen wis ik zo meteen geen antwoord. Ik vertelde de man in de receptie dat dit volgens mijn weet - in de 15 jaar dat we met deze auto rondtoerden - nog nooit gebeurd was. Toch liet ik in alle landen mijn onderhoud en herstellingen bij Mercedes uitvoeren. Hilariteit en ongeloof. De brandstoffilter werd meteen vervangen.
We overnachtte aan een nieuw aangelegd wandelpark in Marinho Grande. Deze stad is nog niet zo oud en beschikt over een infrastructuur met alles erop en eraan. Zelfs vanuit het park konden we draadloos (WiFi) met onze laptop internetten.
Omdat het weer niet meezat besloten we naar Fatima op te stomen. Eerst werd een tussenlanding gemaakt in Batalha, waar een onafgewerkte kapel de toeristische trekpleister is (capelas imperfeitas). De kerk en klooster met twee kloostergangen hebben hun ontstaan te danken aan koning Joao I. Die had de Heilige Maagd afgesmeekt voor de goede afloop van een veldslag (Aljubarrota op 15 augustius 1385, 15 km ten zuiden van Batalha) en een gelofte gemaakt een klooster te bouwen (nu Unesco werelderfgoed. Toegang €5/ €2,50 voor pensionados).
Het komt ons voor dat de meeste heiligdommen hier hun ontstaan te danken hebben aan verschijningen, mirakels en gewonnen slagvelden!
Tempeliers
We reden naar Fatima maar besloten eerst nog even door te rijden naar Tomar (www.visittemparios.com of .pt), 40 kilometer verder het binnenland in. Deze stad (15.000 inw.) is nauw verbonden met de Portugese tak van de Tempeliers: Ordem da Cavalaria do Templo, kortweg Templarios). Omdat ze te machtig werden, volgens de franse koning Philips IV de Schone, werd paus Clemens V (in ballingschap in Avignon) onder druk gezet de orde te ontbinden. De Portugezen zagen de bui al hangen en verwisselden de boog van schouders. Voortaan gingen ze door het leven als: Ordem da Cavaleria de Nosso Senhor Jesus Cristo. En wie kan daar wat verkeerds over zeggen? Daarmee bleef alles bij het oude en zelfs vermeerderde ze hun macht. Hendrik de Zeevaarder en koning Manuel I werden grootmeesters. De ontdekkingsreizen werden door de orde gesponsord.
Tabuleiros
Een van Portugal eigenaardigste festa’s is deze van de Tabuleiros in Tomar. Het is een overblijfsel uit de middeleeuwen. Koningin Isabel Aragao – later heilig verklaard – legde de fundatie voor een christelijke solidariteit om de arme bevolking met vlees, wijn en brood eens te verwennen. Wat ononderbroken overbleef sedert de 17de eeuw is de originele festa da Tabuleiros. Vierhonderd jonge vrouwen (vroeger voorbehouden aan maagden) torsen een presenteerblad (tabuleiro) torenhoog opgestapeld met broodjes, even hoog als zijzelf op het hoofd. Met de door de priester gewijde brood - op de top een kroon met witte duif als symboliek voor de heilige geest, het feest heeft plaats in Pinksteren - wordt in processie gedragen door de maagdelijk in het wit geklede dames vergezeld van evenveel jonge mannen.
Terug in Fatima (8.000 inw, www.rt.leiriafatima.pt) is er een speciale gratis parking voorzien zwerfwagens. Er zijn toiletten en het weekend gelegenheid tot het nemen van douches (09 – 18h). In tegenstelling tot Lourdes is er veel parkeerruimte voorzien en kunnen pelgrims (en toeristen) vrij hun tenten opslaan tussen de rechtopstaande ranke eucalyptussen en grille vertakte steeneiken. Talrijke stenen tafels met bank nodigen uit voor de picknick. Drinkbaar water is overal beschikbaar. De weekends zijn er dan ook zeer druk.
Toch laat ook hier de recensie zich voelen. De wildgroei aan kleine en grote religieuze spullen verkopende winkels komen met armoe uit hun kosten. Kelners staan aan de deur van hun zaak met de menu’s in aanslag klanten te lokken.
Op het onmenselijke grote plein voor de basilica do Santuario staat de pas de op 13 oktober 2007 ingewijde en half in de grond verzonken Igreja da Santissisma Trindade met 8633 zitjes.
Op het plein zelf is er een marmeren ‘pista encurtada’ (glijbaan) dat lichtjes afglijd naar de verschijningskapel (Capelinha das Apariçoes). Gelovigen die boete doen, of een gelofte hebben afgelegd, kruipen op de knieën naar de kapel. Veel hebben hun knieën ingewikkeld met lappen stof of beschermplaten, gebruikelijk bij beoefenaars van skeelers, aangebonden. De bedoeling is dat een rondje omheen de verschijningskapel te maken. Als er geen mis is ook even rond het altaar. De moedigste keren de ganse weg, nu bergop, terug naar de startplek. Ik schat de totale afstand toch op één kilometer.
Op de knieën
Gefascineerd besloot ik zelf de test te ondergaan. Zo wist ik tenminste waarover ik schreef. Omstreeks negenuur in de morgen begaven we ons naar de start. Eerst offerde Eliane nog een kaars dat ze eerder kochten in het Spaanse bedevaartsoord El Rocio. Je kon er wel kaarsen kopen maar niet laten branden! Wel geld in de ‘orgel’ steken waarna in een namaak witstenen kaarsje een lampje begon te gloeien. Flauw.
Dus die echte waskaars werd hier volgens de regels geofferd op de daartoe aangewezen plaats.
Als boetepak had ik een lange broek mee dat tien jaar geleden al nuttige dienst deed. Toen waren mijn benen (in short) verbrand door de felle zon op onze tocht naar Compostela. Boete doe je op je blote knieën tot bloedens toe. Maar iedereen gebruikt wel iets om de knieën te beschermen. Ik had twee handdoekjes – gekregen van iemand die het in een of andere VIP-hotel had gejat en aan mij had gegeven: “of ik er iets kon mee doen?” Ja, als kniebeschermers in Fatima!
Voordien hadden we afgesproken dat ik de afstand zou afleggen tot aan de kapel en niet verder, toch goed voor 300-tal meters. Ik wilde niet als ‘ongelovige’ de pretentie hebben de missen, die continue daar plaats hebben, te onteren met een onnozele stunt. Daarvoor heb ik te veel respect voor de gelovigen.
Ik startte meteen met een vrouw dat haar kind op de arm torste. Achter mij ook een vrouw die een baby op kangoeroewijze op haar buik droeg. Twee meter verder waren beiden me al voorbij geschoven. Nou moe!
Mijn geïmproviseerde knielappen bleken ook geen succes. Ik stroopte de pijpen van mijn broek op en plaatste ze op mijn blote knieën, de broek die nu spande, eroverheen. Dat lukte al aardig wat maar de plooien in het handdoek begonnen na een tijdje te nijpen. Het zou tandenbijtwerk worden. Ik was nu al een half uur onderweg en voorbijgeschoten door een tiental ‘deelnemers’. Meestal vrouwen. Enkelen waren al op de terugweg over het 1 meter brede, door wrijving ontstane glanzende marmerpad. Velen hadden het echt kwaad. Bidden ononderbroken de rozenkrans. Ik heb geen rozenkrans. Vreemde eend in de bijt! Per meter afzien begon mijn achting voor deze mensen sterk te stijgen. Velen waren begeleid door familie, echtgenoot en kinderen. Aandoenlijk.
Een jong ding haalde mij in. Tijd om een geanimeerd gesprek. Eliane boos: “zwijg, dat kind bid!” Wat drijft hen en wat zit ik hier in hemelsnaam te doen? Dat volk heeft geslist geoefend aan hun parochiekerk en bij slecht weer ‘indoor’ in de kerk. Het kan niet anders. Boete doen? Ik doe geen vlieg kwaad en ben zo eerlijk als 24 karaats goud. So what!
Terug wordt ik door twee vrouwen voorbijgestoken. Ik verander van techniek. Ik probeer nu met mijn twee handen me vooruit te slepen als zit ik op een slede. Vals spel. Mag niet. Terug op de knieën.
Ik haalde de mij opgelegde eindstreep. Enkele afgeschaafde knieën en een levenservaring rijker.
De 13de
Iedere 13de van de maand is het een speciale dag. Op 13 mei 1917 (WOII) beleefden drie herderkinderen in een visioen de verschijning van de Heilige Maagd. De verschijning zou zich vijf maanden lang en wel iedere keer op de 13de herhalen. Deze Virgin de Rosario (Maagd met de Rozenkrans) vroeg de verscheurde wereld om vrede. Op 13 oktober 1917 waren 70.000 samengestroomde gelovigen getuige van de laatste verschijning. En niet alleen dat. Ondanks dat het baken oude wijven regende aanschouwden ze een natuurwonder. Plots stopte de regen en verscheen de zon als een grote vuurbal. Sommige publicaties hebben het over een snel om zij as draaiende vuurwiel dat dreigde op de wereld te vallen(…). Een stem verkondigde dat binnen een maand een speciale gebeurtenis in de wereld zou plaatsvinden (sommigen linken het aan de Oktoberrevolutie in Rusland, de wereldvrede kwam er pas met de wapenstilstand op 11 november 1918).
Voetnoten
(*) Bron: Herinneringen van Zuster Lucia. ISBN: 972-8524-66-8, Secretariado dos Pastorinhos, Fatima – Portugal 2006.
Volgens zuster Lucia in haar memoires over 13 oktober 1917: “We gingen al tamelijk vroeg van huis, rekening houdend met oponthoud onderweg. Mijn moeder, die bang was dat dit de laatste dag van mijn leven zou zijn, met haar hart verscheurd door de onzekerheid over wat er ging gebeuren, besloot met mij mee te gaan. Onderweg: de taferelen van de vorige maand, nu nog veelvoudiger en nog ontroerender. Zelfs de modder van de wegen was voor die mensen geen bezwaar om in de meest en smekende houding neer te knielen. Aangekomen in de Cova da Iria bij de steeneik, vroeg ik, door een inwendige impuls gedreven, aan de mensen of zij hun paraplu’s wilden sluiten en de rozenkrans bidden. Kort daarop zagen we de lichtstraal en vervolgens boven de steeneik Onze Lieve Vrouw.”
Hierna komt Lucia in gesprek met OLV die haar verkondigd “dat de oorlog zal eindigen en de soldaten binnenkort naar huis terug zullen keren.”
Later na het gesprek: “toen opende zij haar handen en liet ze weerkaatsen op de zon. En terwijl zij opsteeg, bleef de afglans van haar eigen licht zich projecteren op de zon.”
Verder in haar memoires: Nadat OLV in het onmetelijke uitspansel verdwenen was, zagen ze naast de zon de H. Jozef met kind en OLV in het wit gekleed met blauwe mantel. Ook verscheen Onze Lieve Heer die de wereld leek te zegenen. Ook dit visioen verdween en OLV verscheen nogmaals gekleed nu als OLV van de Karmel.
Over het derde geheim van Fatima:
De twee eerste ‘geheimen’ waren dat de kinderen een inzicht kregen in de verschrikkingen van de hel en de aankondiging van een tweede Grote Oorlog. Zuster Lucia schreef over het derde ‘geheim’ dit in een brief dat pas in 1960 geopend mocht worden: “… wordt een paus gedood, op dezelfde weg van de martelaren…”, schrijft ze. Geen verdere details. De moordaanslag op de paus gebeurde op 13 mei 1981 (let op de datum: 13 mei gebeurde de eerste verschijning). De tekst van de brief werd later aan de paus voorgelegd waarin het derde geheim profetisch verkondigd werd. Hij was dicht bij de dood geweest en zijn overlevering verklaarde hij zelf met de woorden: “Het was een moederhand die het pad van de kogel leidde en de stervende paus stopte op de drempel van de dood.”
Er zijn vele speculaties geweest over dit ‘derde geheim’. Pas op 13 mei 2000 maakte kardinaal Sodano de juiste inhoud van de brief wereldbekend.
De kogel werd later ingezet in de kroon van het OLV-beeld dat gedurende de avondlijke kaarsjesprocessie meegedragen wordt.