24. XACOBEO
Waar waren we ook alweer gebleven? Rias Baixos.
We wierpen nog een laatste blik op de eindeloze watervlakte aan de vuurtoren van Corrubedo voordat we aan ons eigenlijk werk begonnen: El Camino.
We reden naar Santiago de Compostela om ons over het parcours te informeren. Sint Jacob, in het Spaans San Tiago maar in het Galiciaans Xacobeo, el Matamoros (de Morenslachter), viert in 2010 zijn naamdag op een zondag. Daarmee is het ganse jaar dan ook heilig verklaard. Voor de volgende Heilig Jaar moet je wachten tot 2021. In de kathedraal (www.catedraldesantiago.es) waren ze druk bezig aan het uitvoeren van herstel en verfraaiingwerk. Voor de rest lag de stad er gewoon wekelijks bij zoals we het 10 jaar geleden hadden verlaten. Horden pelgrims tsjoekten vermoeid maar met een gelukkige glimlach door de smalle straatjes op zoek naar het Secretariaat voor afhaling van hun Creanciale. Het ultieme bewijs dat je de oeroude pelgrimsweg godvruchtig had afgelegd volgens de regels. Na voorlegging van het afgestempelde boekje werden hun enkele linke sluwe vragen gesteld. Degene die domweg antwoordde dat ze het uit sportieve geste deden, konden fluiten naar hun papierke!
Op een zonnig terrasje spraken we met de Duitstalige Zwitser Max. Hij had de weg met de fiets afgebolt in 25 dagen. Geen Spaans sprekende had hij dan ook praktisch met niemand contact gehad. “Moederziel alleen met de fiets maak je geen kennissen,” verklapte hij ons, “beter te voet, zo loop je wel eens een eindje met iemand mee’. Hij klaagde ook over het stadslawaai. 25 dagen alleen op de wereld had zijn tol geëist. Hij wilde het nog uitzingen tot Finisterre. Dan keerde hij terug met de trein naar het land van dure horloges, geld witwas bankiers en speciale multifunctionele knipmessen.
De Hongaar Stanilas viel hem bij. Ook hij was moederziel alleen uit het thuisland vertrokken om zijn zorgen eens op een rij te zetten. Ongelovige als hij was had hij toch in een romaans kerkje een klik in de hersenpan gekregen. “Ik was alleen,” zei hij, “met een vrouw. Deze bad en had een kaarsje aangestoken en wat in het gastenboek geschreven. Toen ze weg kon ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en had het gelezen. Het mens, dat ik vijfenveertig jaar schatte, had geschreven dat ze te voet naar Santiago liep in de hoop op genezing. Dat gaf me de kracht om door te zetten.”
Jörg Bosmann, een Duitser vertrokken uit Keulen, kwam met nog een sterker verhaal boven water. Hij was getuige hoe een rolstoelpatiënte door enkele pelgrims de Kruisberg werd opgedragen om haar steentje, dat ze 1.300 km van thuis had meegenomen, op de hoop te gooien.
Het is traditie dat pelgrims op weg naar Santiago de Compostela van ‘t huis uit een kei (niet te groot wegens het al te torsen meesleurende gewicht) om het op een berg (ergens tussen Foncebadon en Manjarin 1.490 meter hoog) te gooien, waar bovenop een lange onnozele vijfmetershoge houten staak het kleine la Cruz de Ferro staat. Heel de Camino zit vol met deze fratsen! Geloof- en bijgelovige rituelen.
O Cebreiro
We reden tot O Cebreiro, de Galiciaanse grens met de deelstaat Leon. Van hieruit was het nog 150 km lopen naar het einddoel. O Cebreiro is een oud Keltische nederzetting met een tiental granieten huizen en pallozas (ronde natuurstenen hutten met strooien daken.) Ze worden nog in hun originele negende eeuwse staat in ere gehouden. Er is ook een kerkje waar het Heilige Graal bewaard wordt. O Cebreiro laat ons balanceren op de voorbije middeleeuwen en zijn legendes. De Romerea, die jaarlijks duizenden pelgrims trekt, heeft hier plaats begin september.
De nederzetting is niet alleen in trek bij de pelgrims maar ook toeristenbussen draaien even de nabijgelegen A6 (Madrid-A-Coruna) af om hun menselijke lading voor een snelle blik en een foto los te laten. Souvenirs koop je best hier. Ze zijn stukken goedkoper dan in Santiago de Compostela. De Refuga Pèlerin heeft een capaciteit van 92 bedden. 19 bedden zijn te bekomen in drie gasthuizen à €30-€40/2 personen.
Een natuurfenomeen
Wij doen het goedkoper. We vonden gratis parking op de picknickberg aan de Cruceiro. ’s Morgens waren we van daaruit getuige van een andere fenomeen. De streek is bergachtig. O. Cebreiro ligt op 1.300 meter hoogte. In het noorden heb je een eindeloos zicht maar voordat de zon opkomt zit je boven de melksneeuwwitte wolken en zijn nog enkel de hoogste bergtoppen als eilandjes zichtbaar.
Ik was met een Nederlandse dame druk gewikkeld in een taalkundige discussie: De Camino, loop je die of is het wandelen, stappen of marcheren? De Spanjaarden hebben het over recorrer el camino (de weg afleggen), komt er een groep Japanners de berg naar boven opgestrompeld. De leider geeft “halt” (in het Japonnees) en ze installeren zich je aan een stenen picknicktafel. Het lunchpakket wordt aangesproken. “Bon appetit”, zeg ik. “Merci”, antwoord de leider van de groep. De man spreekt warempel de taal van Brigitte Bardot. Mijn favoriete stoot toen we nog maagd waren! Tijd voor een kort gesprek. “De Camino is in Japan heel goed gekend”, wordt ik met een buiging wijzer. Ze wordt samen met bezoek aan enkele ander Europese bezienswaardigheden aangeboden in een totaal reispakket. De Camino is ook heilzaam voor Budisten.
De volgende pelgrimshalte is 21,10 km verder in Triacastela (refuga pèlerin: 56 pl.) Daarvoor moet je nog wel twee cols trotseren: de Alto do Poio (1.335 m) en de Alto San Roque (1.270 m).
Tricastela
Na de cols wordt de Camino sterk dalende. Over de LU-633 weg, die Eliane met de auto als volgwagen moest volgen: een 8 km lange 7% hellingsgraadse afdaling. De Camino loopt zigzaggend parallel langsheen deze weg waar gelukkig weinig verkeer op zat. De Sierra de Ancares, waar we doorheen lopen, is een wondermooi landschap. De refuga peregrino van Tricastela beschikt over 56 pl. Er is nog een privé refuga met 38 bedden (€7,50) en een albergue (€7).
Samos
Van Tricastela is er een rechtstreekse weg naar Sarria (niet aangemarkeerd) maar de meeste pelgrims volgen de LU-633, de zes km langere weg over Samos naar Sarria. De refuga van Samos is ondergebracht in een reusachtig groot klooster. Er zijn 90 stapelbedden en zoals in de meeste onderkomens gebaseerd op vrijwillige giften. Een privé refuga vraagt €6 en in een hotelletje ben je al snel €24 à €34/2p. kwijt.
Sarria
We komen toe in een brede vallei. Plat, met een kerk op een berg en één enkele lange steile trap. En juist daar ligt de albergue waar ik mijn stempeltje moest halen. Ze maken het ons echt niet makkelijk, de geniepigaards!
We kwamen ook net op tijd om de opening van een nieuw camperstelplaats mee te helpen vieren. Deze ligt aan de oever van de rivier de Sarria aan het Pabellon Polideportivo de Sarria compex. Er stonden een honderdtal uitgenodigde campers van differente clubs, allemaal Spanjaarden, die ons luidruchtig tot een stuk in de nacht uit onze slaap hielden.
De refuga van de Benedictijnen in Sarria beschikt over 90 bedden. Er is een privé refuga met 19 bedden (€6) en 10 in een CR (Casa Rural of in het Frans chambre d’hote, met licentie): €24 à €34/ 2p.
Portomarin
Tot onze aller verbazing was het stuwmeer zo goed als droog. De oude brug met een enkele rijweg, waar de nieuwe dubbelvaksbaan er overheen gebouwd werd om beide oevers met elkaar te verbinden, was nog intact. Ze kon zo terug in gebruik genomen worden. Ook de fondamenten van het oude dorpskern stonden nu droog en smeekten gefotografeerd te worden. Bij mijn vorige reizen was dit niet mogelijk geweest omdat er toen een rimpeltje wind op het wateroppervlak stond.
Van wat restte van het oude dorp werd vakkundig gesloopt en netjes hogerop terug in elkaar gezet. Het nieuw Portomarin is dan ook een geslaagde urbanisatie van stedenbouw. Geen hoogbouw, wel gezellige straten met schaduwrijke arcadebogen in het centrum. Alleen de kerk torent, zoals het een godshuis betaamd, fel dominerend boven de huizen uit. Je staat versteld wat deze gigantische klomp stenen in het vroegere boerendorp voor zin had! In een plaatselijke supermarkt kan je het op oude foto’s nogmaals bewonderen in al haar glorie. Ze staat te pronken in een armzalige vieze doening tussen de koeienbeesten en pakezels.
Portomarin is nu voor de pelgrims een aardige stopplaats met de nodige overnachtingplaatsen, bars en restaurants. Ze bieden de ‘peregrino’-menu’s aan gaande van €7 tot €10. In iedere geval ik kom er graag.
*****
Websites
www.iberia.es, www.xacobeo.es, www.turgalicia.es, www.galice.net, www.caminosantiago.org, www.archicompostela.org. Voor Finisterre: www.neria.es. Logies: www.pazosdogalicia.com.
De Refuga’s (refuge) kunnen zowel gemeentelijk, gouvernementaal (concello), door geestelijken (kerkelijk, klooster) als door andere organisaties uitgebaat zijn. In Arcos wordt de refuga door Vlamingen uitgebaat en bemand. Ze zijn natuurlijk het goedkoopst maar de privacy is verre zoek. Luxe heeft inderdaad zijn prijs!
© www.camperreiswegwijzer.com
zaterdag 10 oktober 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten