*
Het zwaard van Matamoros (de Morendoder of St. Jacob) - DSCN 6571
Terug naar Santiago
*
Na mijn Canadareis (zie ook camperreisincanada baeyens) was het tijd om mijn laatste etappes van de ‘Camino Francés’ af te stappen naar het einddoel (zie ook ons boek: ‘Zwerven in Zuidwest-Europa en de wegen naar Santiago de Compostela door Frankrijk, Spanje en Portugal’).
Omdat het weer niet mee werkte zouden we maar meteen doorstoten naar het zuiden. Dat wil zeggen Parijs, Bordeaux, Irun (San Sebastian), Burgos en Léon naar Astorga. Vanuit Burgos zouden we de ‘Camino’ door de meseta (vlakke hoogvlakte nu per auto) volgen tot aan Portomarin, waar we in 2009 waren gestopt.
We waren vanuit Knokke ’s avonds laat vertrokken om in Parijs de ‘Periferique’ te nemen als de lichtstad nog in haar diepe slaap gedompeld lag. Van daar uit de A10 en in een ruk doorstomen naar Bordeaux en de Frans-Spaanse grens. In Parijs liep het al mis toen de A1 plots eindigde wegens wegeniswerken en we door de verwarrende ‘Omleggingen- richtingaanwijzers’ de Ring miste. We hebben dan maar half nachtelijk Parijs doorkruist om terug op de goede spoor te komen.
*
Bestolen
Buiten Bordeaux langsheen de A63, op een parking van een benzinestation in de bosrijke Landes, hadden we prijs. Inbraak terwijl we sliepen. Vermoedelijk hadden de dieven een slaapgas in de wagen gespoten. Eliane sprak later van een dennengeur ondanks dat we in een eikenbos stonden. Niemand van ons - ook onze hond niet - was wakker geschoten toen de dieven rustig in onze slaapruimte zochten en, vonden wat ze nodig hadden: mijn portefeuille en de handtas van Eliane, notabene in bed onder haar slaapzak verstopt. Het geld was foetsie. De portefeuille achtergelaten in de auto. De handtas van Eliane netjes opgehangen aan de achteruitkijkspiegel. Alle papieren, I.K., autorijbewijs, bankkaarten, enz. bleken intact. Alle geld netjes eruit geplukt. Professioneel vakwerk!
*
Een legende?
In 1999 had ik de ‘Camino’ al eens vanuit het Franse Pyreneeën stadje St. Jean du Port gelopen. Een heilig jaar. Nu was 2010 ook een heilig jaar en het volgende is pas in 1023. ‘Heilig jaar’ betekend als de feest- of naamdag, zijnde 25 juli van de apostel San Tiago (St. Jacques of H. Jacobus), op een zondag valt.
De legende vertelt dat na de marteldood van de apostel, in 44 na Christus te Jeruzalem, zijn lichaam in een kist van cederhout werd gelegd die in een bootje werd geladen. Door engelen geleid dreef het bootje over de Middellandse Zee, voer door de Straat van Gibraltar en strandde in een riviermonding van Galicië. Daar werd het lichaam door leerlingen begraven.
Eeuwen gingen voorbij. Het graf bleef in de mist der tijden onbekend, tot omstreeks 825 een ster boven deze plek verscheen. Toen ontdekte een bisschop het graf en de verering was een feit.
*
Chocolade
Tot nu toe hadden we de grote banen genomen. Vanuit Astorga namen we de kleinere wegen die ook door de ‘peregrinos’ (pelgrims) te voet, per fiets of te paard werden genomen. In Astorga is er naast de kathedraal het eigenaardige Palacio Episcopal, ontworpen door de briljante modernist architect Antoni Gaudi Cornet (1852-1924), waarin ook het ‘Museo de los Caminos’ is ondergebracht, het bezoeken waard. Er is meer: zoetigheden. Astorga is de hoofdstad van de chocolade. Talrijke winkels in het centrum puilen er dan ook van uit. Het doet denken aan de pralinestad Brugge. Bezoek het unieke museum in Spanje van de meer dan 200 jaar van de cacaozoetigheid (www.museochocolateastorga.com). Drink ook eens een kopje chocolaté in een van de talrijke cafés. Wedden dat je daarna hals over kop terugkomt voor een extra toertje Santiago?
*
Astorga: het Palacio Episcopal van Gaudi - DSCN 6341
*
Info: www.turismocastillayleon.com, E-mail: caminoastorga@mixmail.com
Cruz de Ferro
*
Vanuit Astorga slingerde de smalle LE-142 zich een weg doorheen de ‘Montes de Leon’ met toppen van meer dan 1.500 meters. Op de top van een van de bergen: het ‘Cruz de Ferro’ (*) (IJzeren kruis van Foncebadon, 1.439 m), laten de pelgrims een steentje achter. Dat er met de jaren veel “Juan was hier”- graffitimateriaal werd verzameld bewees het opgekuiste kerkje dat ermee in 2007 werd opgesmukt. Op vele stenen staan de namen van de bezoekers aan de stenenhoop gegrift.
*
Crus de Ferro - DSCN 6373
*
El Acebo, een pittoreske bergdopje met zijn nauwe hoofdstraat en de uitstekende balkons, had wat hoofdbrekens om er met de camper doorheen te suizen. De lange afdaling over de baan naar Ponferrada was duizelingwekkend. De stad had haar naam (ijzeren brug) te danken aan de toenmalige ijzermijnen. De ophaalbrug van de toenmalige Tempelierburcht (Castillo de los Templarios) was van ijzer, wat in die tijd een kostbare grap was omdat deze bouwsels meestal uit goedkopere hout waren vervaardigd.
We volgden nu de wegen N-VI en LE-173 naar O Cebreiro (1.300 m), waar de kelk of het heilige graal bewaard wordt. Onze favoriete trekpleister. Op een heuvel aan het Keltische dorp (met zijn in haar oorsprong bewaarde pallazas) is er een picknick zone met tien stenen tafels en dito stenen banken. Van daaruit hadden we een wijds uitzicht over de bergen van Galicië. We bleven er twee nachten ‘logeren’.
Volgens de overlevering werd het Heilig graal hier ontdekt doordat een pelgrim in de mist hopeloos verloren liep. Toen hij een herder op zijn doedelzak het lied ‘alala’ hoorde spelen stevende hij op het geluid af en zou zo de beker, waaruit volgens de overlevering Jezus eens een slok dronk, hebben gevonden. Het wordt nu bewaard in het kerkje Santa Maria la Real (XI eeuw). Op 8 en 9 september is er een ‘romeria’ (bedevaart) dat door duizenden gelovigen en pelgrims bijgewoond wordt. Ook de wekelijkse zondagmissen wordt steeds druk bezocht.
*
De laatste pelgrimstocht
In Portomarin maakte ik me klaar om de laatste 90 km af te leggen. We hadden de nacht doorgebracht aan de muur van een uit de kluiten gewassen kolossale dorpskerk. Op de kerkmuren waren de nummers nog goed zichtbaar toen men het ontmantelde om het hogerop te herbouwen, zodat de gelovigen met droge voeten de mis konden bijwonen. Afstempeling in mijn ‘Créanciale’ gebeurde ook in de kerk. Dit boekje heb je in Santiago nodig als bewijs voor de ‘Compostela’ - een in het Latijn opgesteld 14de traditioneel eeuws certificaat - dat je wel degelijk de pelgrimsweg naar Sancti Jacobi hebt afgehaspeld, en wel te voet, met de fiets of te paard. Minimum 150 kilometer. Andere verplaatsingsmogelijkheden zijn uit de boze.
Het stuwmeer, Embalse de Balesar, herbergde nog de funderingen van het oude plaatsje. Het water stond laag en nadat ik over een ijzeren voetbruggetje de stad was uitgewandeld begon voor mij al de eerste lijdensweg. Een bosweg sliep steil omhoog waar geen eind aan scheen te komen. Het werd happen naar lucht. Het pad liep dan ook langsheen de noordrand van de Monte San Antonio. Een Aziaat torste op zijn bult een VVT mee. Rijden was ook voor hem onmogelijk. Het was verbazend hoeveel wielertoeristen tegenwoordig gebruik maakte van de wandelpaden. De gevaarlijke rijkswegen worden vermoedelijk verwisseld voor de goed onderhouden en gemarkeerde landelijke ‘caminos’. In dit deel van de wereld toch. De mountainbikes van tegenwoordig zijn dan ook geschikt voor ruw terrein. Toch werd er door de peregrinos geklaagd over het onverantwoordelijk gedrag van sommige fietsers. Ze stoven al eens doorheen de voeters als veldcoureurs waardoor ze als opgeschrikte mussen opzij moesten springen.
*
Aymeric Picaud
In Ventas de Naron sloot ik mijn eerste etappe af. Ventas is een boerengat waar de tijd stil is blijven staan. De enigsten die hier wat verloren hadden waren de nooit aflatende stroom peregrinos. Ik had maar 13 kilometer afgelegd op ruw berg terrein. Mijn eerste (her)kennismaking met de Camino. We hadden besloten het rustig aan te doen. We kenden onze uitersten. Ik was ondertussen ook ongemerkt elf jaartjes ouder geworden. Waar is de tijd? Aankomen was nu de voornaamste opdracht. En Ventas de Naron stond al bekend als ‘Sala Regina’, stopplaats tussen Portomarin en Palas de Rei in Aymeric Picaud’s historische ‘Pelgrim’s Gids’. Picaud was een 12de eeuwse Franse geleerde, monnik en pelgrim uit Parthenay-le-Vieux in Pointou. Hij stond wereldwijd bekend als de auteur van de Codex Calixtinus, een voorlichtende manuscript die achtergrond informatie verschaftte over de pelgrimsweg naar Santiago. De oudst bekende toeristische gids hierover.
We overnachtte tussen de schapen aan de albergue ‘O Cruceiro’, aan mijlpaal 77. Voor de volgwagen was het vinden van een geschikte parkingplaats niet zo voor de hand liggende. Ook al niet omdat de auto (zoveel mogelijk als het kon) toch wat waterpas moet staan om niet uit ons bed te rollen.
*
Mobieltje
De volgende bestemming was nu Palas de Rei. De weg erheen was een smalle veldweg. Voor Eliane met haar volgwagen, een bange opgave om maar niet met zwaar tegenliggers geconfronteerd te worden. Het landschap was iets klimvriendelijke en liep door een elftal boerendorpjes met hun typische Galiciaanse ‘Horreos’ (maïsschuren). Pas op het einde van de weg kwamen we terug op een hoofdbaan (N547). Afspraak deze maal was aan de Ayuntamiento (stadhuis). Dit jaar was het ook de eerste maal dat we van een mobieltje gebruik maakten. Zo konden we telefonisch met elkaar in contact blijven en de volgende afspraak op het Santiago-parcours beter afspreken. In het verleden liep dat al eens spaak. Zo spraken we eens af om in een dorpje elkaar aan de kerk te ontmoeten. Wat we niets wisten was dat er twee kerken waren. Eliane wachtte geduldig aan de ene- ik ongeduldig aan de andere kerk!
*
El Camino in Galicië
*
Galicië met Horreo (maisschuur) - DSCN 6583
*
Gewonde Antwerpse perigrina
De dertig kilometer afstand naar Arzua zouden we ook in twee etappes afwerken. Voor de volgwagen was deze afstand best te volgen over de C547. Een bevoorradingspost kon voorzien worden halfweg bij Coto. Het parcours was best gezellig doorheen de eiken- en eucalyptusbossen. Afgesproken was Melide. Eliane bracht een gewonde Antwerpse vrouw aan die gevallen was met ernstige schaaf- en snijwonden. Na aflevering in de controlepost in de plaatselijke hoofdkerk vonden we geen geschikte overnachtingplaats. We reden enkele kilometers terug op onze schreden naar Furelos, waar ik in een weide bij mijn doortocht enkele campers had waargenomen. Het betrof Engelse volgwagens van wielertoeristen naar Santiago. Behalve de chauffeurs sliepen de anderen in een plaatselijke refugio.
Na Arzua liep ik tot het plaatsje Salceda. Hier liep het pad een eindje mee met de N547. Er was een baancafé met truckerparking, de mogelijkheid voor ons om te ovenachten. Omdat het ’s anderdaags zondag was besloten we onze tocht te onderbreken om Santiago een bezoek te brengen en de mogelijkheid om er met de volgwagen in het centrum te overnachten. Niet een niet zo van zelfsprekende opgave! Bovengrondse parking in het historische stadsgedeelte is eerder zeldzaam.
Parque Naural Granxa do Xesto, is een aantrekkelijk stadspark en een van de grootste in Santiago, en zeer in trek. Na een tijd wordt ook hier door de grote volkstoeloop parking zeldzaam. Proefondervindelijk wisten we dat als de dagjesmensen bij valavond zich huistoe het ook tijd was voor ons. Aan de kruispunt van de Calle Galega en het voetbalplein ‘Complejo Deportivo Santa Isabel’ was er een kleine parking. Vroeger stond daar rechtover het ziekenhuis ‘Hospital General de Galicia’, waar ik in 1999 eens werd opgenomen op spoed met een maagbloeding. Nu gesloopt! Eliane bivakkeerde er toen op deze parking. De betaalvrije parking bestond nu nog maar je moet er met wat hoerensjanse vroeg bijzijn om een plaatsje vrij te bemachtigen (niet geschikt voor campers meer dan 6 meters lengte. Wel zijn er ondergrondse parking voor personenwagens).
Naar de Plaza del Obradoire, de voornaamste plein aan de kathedraal en stadhuis, kom je door de Calle de Enterrios (achter het gesloopte ziekenhuis), Cuesta de San Francisco en de Calle de San Francisco. Steil opklimmende straatjes, een tiental minuten lopen.
Het jaar ervoor hadden we het al eens verkend. Ook deze maal reden we terug naar het park ‘Granxa do Xesto’ en zakten ’s avonds af met succes. We bleven er drie nachten.
*
De laatste loodjes
De laatste afstand vanaf Salceda naar Santiago was het in de bergen mistig weer. Omdat de Camino regelmatig de C547 kruiste werd het een makkie voor Eliane te volgen maar na Amenal was de pret uit. Stadsuitbreiding en moderne autosnelwegen snijden het parcours. Het werd voor Eliane creatief werken om via Lavacolla (de Aeropuerto), Villamaior en langsheen twee TV-stations naar San Marcos de weg te vinden naar de Monte del Gazo.
Hier liep ik ook de raarste kwast van de Camino tegen het lijf. Zijn naam is Francisco, Portugees en lange afstandstapper. Hij vertrok van de Atlantische oceaan door Spanje en Frankrijk naar het verre Rome, bezocht het Vaticaan en keerde zijn kar naar Frankrijk langsheen de Middellandse zeekusten. Bezocht Monaco en richtte zijn schreden dan noordwaarts naar Le Puy en Velay. Van daaruit volgde hij de Camino tot aan de Pyreneeën, liep een toertje kaarsjesprocessie mee in Lourdes en stapte dan naar Irun. Vandaar volgde hij de Spaanse noordkusten tot Kaap Finisterra. Het volgende doelwit was Santiago en van daaruit liep hij de Camino Francés in tegendraads richting. Dat is eigenlijk juist. Compostela is het einddoel maar je moet ook terug thuis geraken. In de middeleeuwen moesten boetelingen die de weg als pelgrim moesten doen terug thuis geraken. En dat was ook al een hele toer het blokje rondlopen. Als ze het bewijs van volbrachte straf niet kond voorleggen - de compostela , het document dat je bij aankomst in Santiago krijgt - volgde de doodstraf.
*
De Portugese peregrino Francesco - DSCN 6767
*
Toen ik nog een goede honderd meter van de volgwagen was begon het te regen. Ik zette de sprint in en was net op tijd toen de engelen de hemelsluizen openwierpen. Het stortregende en het bleef zo de ganse nacht en de volgende dag was het al niet veel beter. Besloten werd de laats de 5 km van de pelgrimstocht verder in de diepvrieskast op te bergen.
El Camino in Galicië met hindernissen - DSCN 6578
Moe maar gelukkig aangekomen op de ‘ Plaza del Obradoire’ , het kathedraalplein - DSCN 6683
De bosrijke Camino in Galicië - DSCN 6573
Plaza del Obradoire’ - DSCN 6682
*
Info
Vlaanderen is geen witte vlek meer op de Europese kaart van de pelgrimswegen. Het Vlaams genootschap van Santiago de Compostela ontwikkelde vier noord-zuid-routes, dwars door het land. Ze sluiten aan op de pelgrimswegen of grote routepaden over de grens. Vlaams genootschap van Santiago de Compostela. Varkensstraat 6, 2800 Mechelen. www.campostelagenoodschap.be.
Lectuur: Voor de Camino Francés doorheen Spanje gebruikten wij de vijfde Engelstalige editie A Practical Guide for Pelgrims van Millan Bravo Lozano. Uitgegeven door Edition Everest 1998 – ISBN 84-241-3833-3 en de Franse uitgave: Le Chemin de Saint-Jacques en Espagne van Jean-Yves Grégoire – Louis Laborde-Balen. Randon editions, ISBN 978-2-84182-345-1.
Twee Interessante kleine zakboekjes met plan en overnachtingplaatsen zijn: ‘Pelgrim’s Guide’ (Guide du Pèlerin), een uitgave van de Junta de Castilla y Léon BU-532-2003 en ‘Calle Mayor de Europa’. www.turismocastillayleon.com, www.caminosantiagoburgos.com, www.biblitecajacobea.org.
Europese Genootschappen
Association des Amis de St Jacques de Compostele (Franstalige Belgische genootschap)
Het Nederlandse Genootschap van Sint-Jacob
Confraternity of Saint-James (GB)
Federancion Espanola de Asociaciones de amigos de los Caminos a Santiago
Association des Amis de Saint-Jacques et d’Etudes compostellanes de la Voie de Vézelay
Association des Amis des Chemins de Compostelle du Nord
Voetnoten
(*) Cruz de Ferro: Voor veiligheidsredenen werd het originele kruis vervangen door een replica (1976). Het originele bevindt zich in het Museo de los Caminos in Astorga.
Nooit vertrekken we voor tien uur s’ morgens. Hiermee willen we niet met onze aanwezigheid de kilometers lange files extra vergroten!
woensdag 16 februari 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten