19. Beira Litoral (Centro)
Waar waren we ook alweer gebleven? De waterkant! Het was al vier dagen mistig aan de kust van Praia De Vieira. Een koude westerse oceaanwind maakte dat we onze pullover terug uit de kast moesten halen. Er was meer: We hadden een wasje geslagen en dat wilde maar niet drogen. Alles was klam en vochtig. We besloten terug het binnenland in te trekken. Doel was nu de vallei van de Taag. We trokken naar Abrantes (www.rtribatejo.org) en verwisselden in de tijdspanne van één uur de koude vochtige kust (19°C) voor de hete droge oven van het binnenland (35°C).
Het oude stadsgedeelte van Abrantes is gebouwd in de schaduw van een feodale kasteel tegen de bergflank (188m). Toch twee kilometer verwijderd van de oevers der Taag. Dat betekend ook dat de straten up en down aangelegd zijn wat voor personen moeilijk te been geen sinecure is. Wij vonden een platte parking net over de brug op de linkeroever. Kwestie van niet uit ons bed te rollen!
Na een nacht vonden we het welletjes, de was was droog en besloten we terug te keren naar de koelere kust: nu Figueira da Foz. De mist was opgetrokken, blauwe lucht en de temperatuur 25°C. Aangenaam strandweer dus. We vonden parking aan de uiterste zuidkant van het strand (gratis plaats voor 350 auto’s) waar al heel wat zwerfwagens waren samengetroept. De overdekte markt (Mercado Municipal) is er op loopafstand rechtover de jachthaven, wat het dagelijkse boodschappen probleem meteen ook oploste.
Figueira da Foz heeft de allure van een mondaine badstad met Casino. Het strand met extra fijn korrelig wit-zand is drie km lang en 300 tot 500 m breed. Via houten wandelpadden geraak je tot aan de waterlijn, zodat je niet door het zand hoeft te ploeteren (www.turismo-centro.pt, www.figueiraturismo.co, www.cae.pt).
Verkennen van de andere badplaatsen
’s Anderdaags verplaatsen we ons verder naar het noorden. Daarvoor volgden we de toeristische haarspeldbochtige weg over Cabo Mondego naar de uitkijk van Alto de Bandeira (256 m) met schitterende panorama en verder door een eucalyptus- en sparrenbos naar Praia da Quiaios. Dit is een familiebadplaatsje waar enkele zwembaden het probleem van het woelige in zee zwemmen oplost, zeker voor kleine kinderen.
We trokken nog verder, nu naar Praia da Tocha, ook Palheiros da Tocha genoemd omdat de huizen hier op palen gebouwd worden (palheiro = paal). Hier is de zeedijk maar één km lang. Het strand bereik je over houten wandelpaden (ook voor mindervaliden). De bibliotheek staat op het strand en je kan er gratis internetten.
Praia da Tocha vormt een fusiegemeente met de stad Cantanhede (www.cantanhedeonline.pt). Het plaatselijke VVV verwees ons naar een plek waar we met onze zwerfwagen konden overnachten aan een tennisveld. We stonden er niet alleen en het was een aangename picknickplaats. Op voorziene stenenovens kon je sardientjes roosteren, dat je eerder kocht aan vissers op het noordelijk uiteinde van de zeedijk. Propere WC’s voorzien. Wat er niet bij verteld werd was dat in het clubhuis van de tennis: ‘Bar das dunas’, ’s nachts disco werd gehouden. Van de ganse nacht geen oog dicht gedaan en ’s anderdaags verhuist naar de zuidkant van de dijk waar het rustig was. In de namiddag loopt het stadje bomvol met badgasten uit het binnenland. Parkeerruimte wordt dan schaars.
Beschouwend overzicht van de Portugese kusten
Wat opvalt is dat in alle badplaatsen de duinflora streng beschermde gebieden zijn. Colabore na protecçao das dunas. Use as caminhos estabelecidos. Men maant de mensen aan de duinen te respecteren en gebruik te maken van de houten staketselwandelpaden (van het zand gescheiden op palen). Deze constructies zijn over de duinen heen gebouwd.
Netheid
In tegenstelling met ons vorig bezoek in 1999, is tot onze verassing Portugal zinnelijk geworden. Om zeven uur ‘s morgens zijn de opkuisploegen al in de weer om het zwerfvuil op te ruimen. Veel hoeft er niet geruimd te worden. De talrijke vuilnisbakken en de nodige voorlichting van de staat hebben hun nut bewezen (*). De plaag van zwerfvuil heeft zich vermoedelijk naar onze contreien verplaatst (dure vuilniszakken waar bespaard op moet worden?) Ook de talrijke gratis WC’s met papier aan het strand en zelfs op picknickplaatsen zijn proper onderhouden. Een poetsploeg komt regelmatig langs of een vaste kracht (m/v) houdt de boel in het oog. Er wordt geen geld aanvaard. Service van de gemeente.
Veiligheid
Naar onze normen is er nogal veel politie te been. Patrouilles te voet, per auto, fiets en te paard (dit laatste voor de bossen en duinen). De praia’s (stranden) liggen soms 10-20 kilometer uiteen. Daartussen sparrenbossen, duinen en maagdelijk uitgestrekt strand.
Het minpunt is dat de zee door haar wild aanstormende rollers en branding weinig kans laat tot veilig zwemmen. Het oceaanwater is ook koud. Toch staan overal redders geposteerd. Het fijne zandstrand is er wel een eldorado voor zonnekloppers. Hotels en gemeenten hebben ingespeeld op deze tekortkoming. In Praia da Vieira noteerde ik voor het openlucht badcomplex: Meriparque: €10/7 per dag en in Espinho Balneario Marinho: €3,40:€2,50 voor 90 minuten veilig waterplezier. Wel lijkt de deze kust een paradijs voor surfers.
Rijgedrag
Het rijgedrag van de Portugezen is vergelijkbaar met het onze. Als er al eens iemand gek doet kan je er een bod op doen dat het ene met franse autoplaat betreft! De secundaire banen doorheen de dorpen is de maximale snelheid 50 à 30 km. Er bestaan snelheidsdrempels maar het systeem van het rode trafieklicht, zoals in Spanje overigens waar het al 20 jaar bestaat: je rijdt te snel en 100 meter verder sta je gegarandeerd voor het rood licht, is stoppen een snelheid van 0 km hier ook invoegen. Het werkt efficiënter dan de weg bezaaien met bloembakken maar is geen schatkistvullende extra inkomst, zoals bij ons met de flitspalen! Portugese politici zijn vermoedelijk (nog niet) onverzadigde geldwolven. Het is pas in grote steedse centra dat we betaalautomaten aantroffen. Voor de rest is parkeren overal gratis wat ook als een slok op de borrel bespaard. Tot nu toe ben ik nog maar in één maand Portugal €2,40 parkeergeld kwijt!
Toltarieven op auto(snel)wegen
www.touring-e-explorer.be
Enkele prijzen
Terras op de zeedijk: grote tas koffie (vraag naar een abatanado) €0,60 à €0,70, Sangresbier 33 cl: €1,00 à €1,50.
Aanzichtkaart: €0,35 a €0,40. Magnum ijsje €1,50, schepijsje per bol: €1,00 à €1,20.
Supermarkt: Kotlet (zwijn): €1,60 à €2,00/kg, kip: €1,60, geroosterde kip: €6,00, tomaten: €0,55/kg, Bananen: €0,85/kg, nectarines: €1,00/kg, aardappelen: €0,20/kg, 1 liter melk: €0,45, ¼ kg boter: €1,40, 1 liter olie: €1,05, Briekaas: €5,55, 6 flessen special Superbockbier 33 cl: €24, lokaal bier Sagres in flessen van 33 cl: €9,50, doos 6 eieren €0,45, witloof (andiva): €1,85/500 gr., fles porto: €4,50 à €10,00.
Vismarkt (de meeste vis is ons onbekend of toch niet verkrijgbaar op onze markten): verse zalm: €8,00/kg, grote gekookte gamba’s: €15,00/kg, cavala (makreel): €5, pescado: €4 à 5/Kg.
Voetnoot
(*) Een reusachtige rondrijden publiciteitsbus demonstreert op de zeedijken hoe afval gerecycleerd moet worden. Voor de jeugd zijn er elektronische spelletjes voorzien zoals: welk afval moet er in een van de vier verschillende gekleurde afvalbakken op het strand? www.residuosemmovimento.net.
© www.camperreiswegwijzer.be
zondag 30 augustus 2009
dinsdag 25 augustus 2009
18. De waterkant
18. De waterkant
Waar waren we ook alweer gebleven? Fatima! Na zes dagen in het heiligdom waren we van alle zonden gezuiverd. Verlicht trokken we terug naar de koelte van de kust. Nu Praia da Vieira.
Ook dit plaatsje vond haar oorsprong in de visserij. Als badstad is het nog op mensenmaat en wij voelden er ons direct thuis. We vonden plaats op de zeedijk met zicht op strand en de oceaan. Naar het noorden toe is er ruime parkeermogelijkheden, o.a. ook voor motorhomes, aan beide oevers van de Rio Lis.
Als sedert het ontstaan der tijden beuken hier de golven zich te pletter tegen de Portugese kust. Het water is dan ook minder vriendelijk voor zwemmers. Het kan aangenaam zijn voor surfers maar wat minder watergeweld is gunstiger voor de vissers. Zij moeten met hun ranke bootjes deze branding overwinnen om hun netten in zee te dumpen. Het in zee lanceren gebeurt nu nog van op het strand met de nodige mankracht. De grotere schepen worden door tractoren de zee ingeduwd.
De schipper taxeert de aanrollende zeeën. Hij weet uit ervaring het gunstigste moment om gelanceerd te worden. Toch is het altijd spectaculair hoe het ranke scheepje na enkele opdoffers van brekers, waarbij de opvarende tonnen zeeschuim over zich heen krijgen, dieper water onder de kiel krijgt. Vroeger gebeurde de voorstuwing met de riemen. Nu dienen de riemen als roer en stabitalor bij het in zee gooien van het net. De vissers hebben hulp van een buitenboordmotor om hun broodwinning tegen het natuurgeweld op te nemen.
Buitenboordmotor? Omdat deze niet op de romp gemonteerd kan worden door het ontbreken van een spiegel en de scherpe achtersteven gebeurt de vasthechting binnenboord. De schroef steekt door een gat in de rompbodem om haar onderwater voortstuwende taak te vervullen. Vastgehecht is het geheel aan een waterdicht schot, zodat er geen water in de kuip binnenstroomt.
Met de buitenboordmotor (die nu binnenboord staat) kan men niet zoals bij een zodiak manoeuvreren. Ze staat vast. Bij de lancering is de al draaiende schroef opgetrokken en pas als het schip in het water geduwd is wordt deze neergelaten Anders schroeft ze in het zand.
Het net ligt zo opgeplooid dat de ‘kul’ er als laatst overboord gaat. De ‘wings’ (zijnetten) maken van het geheel een reusachtige fuik. Op het net en haar ‘wings’ in de juiste positie te houden zijn de nodige vlotters voorzien. Het vissersbootje keert nu naar de kust terug.
Het binnenhalen van het net
Gebeurt manueel (artisanal) door de bemanning bij kleinere ondernemingen. Bij de grotere schepen door tractoren. In het Portugees spreekt men van “arte de Xavega” -visserij. De totale bemanning, zowel voor het bedienen van de schepen als aan wal bestaat uit 20 à 22 koppen. De twee trekkabels zitten hier met het sleepnet wel twee kilometer ver in zee. Het net wordt traag naar de kust toegewincht door lieren die op de tractoren zijn gemonteerd. Bij het begin staan de twee tractoren ver uit elkaar om de wings het maximale ruimte te geven het strand af te vissen. Vissen die zo gehinderd worden zoeken dieper water op. Dat is de bedoeling van de fuik die hun naar de kul van het net jaagt. Naar gelang het net het strand nadert wordt de hoek verkleind tot het net bijna op het strand getrokken ligt. De tractoren staan nu praktisch naast elkaar.
De vangst mag zich verheugen in de zomer door een horde toeristen. Meestal belemmeren ze het werk van de vissers. De blinkende springlevende visjes – 90% zijn sardienen - en enkele grotere vissen (roli, cavala en selema) is de beloning van uren arbeid.
De vissersboten van Praia da Vieira zijn geregistreerd in Nazaré. Foto’s en prentbriefkaarten tonen nog hoe de schepen vroeger op het strand getrokken werden door ossen. Deze tijd is nu past. Behalve één scheepje, de Senhora da Luz, waar het net en schip door handenarbeid nog op het droge worden gesleurd, worden de grotere schepen, Deus te Salvare en Viking, hier machinaal afgewerkt. De manschappen verdienen volgens een procentsysteem (zoals bij onze Noordzeevissers) hun kost.
Dat de vis hier ook duur betaald wordt herinnert op de zeedijk een klein monument. Op 15 november 1907 kwamen toen 13 vissers van de Salsinha bij een scheepsramp om het leven.
Als een schreeuw in de nacht
De vrouw schreeuwde zich de stembanden schor uit het lijf. Krampachtig perste ze met een geraspte geluid er de laatste schreeuw als een snik in de nacht uit. Een smeekbede om aandacht. De laatste rauwe tonen waren nog niet de lucht ingeblazen toen de zaal in een gejoel en daverend applaus losbarste. Fado.
We waren uitgenodigd door de plaatselijke FC De Kampioenen! O grupo desportivo da Praia de Vieira beloofde ons een ‘Grandiosa noite de Fado’. Met fadistas da Nossa Terra (*). Vier vrouwen en twee mannen van de voetbalclub zouden ons vergasten op een avondje nationale zang: de fado. De plaats van het gebeuren was in het feestzaaltje, kortweg de Cinema genoemd. De zaal liep barstens vol met jong en oud. De toegang was gratis maar een kleine donatie was altijd welkom voor de clubkast. Iedereen kende ieder in deze oorspronkelijke gesloten visserscommune. De zaal brulde dan ook het refrein mee. Ambiance als op het voetbalveld als eigen ploeg een goal trapte.
Fado
Het ontstaan van de Fado is onduidelijk. Is haar ontstaan te zoeken in het moors, van negers slaven uit Brazilië? Feit is dat het ontstond in Lissabon en wel in de Alfamawijk. De fado is een lied van de donkere nacht. Het was het lied van de schaduwzijde van de maatschappij. Een uitlaatklep in tijden van crisis. Zeelieden, werklozen, criminelen, prostituees en ander tuig waren de eerste fadistas.
‘Saudade’ is Portugees dat niet in één woord samen is te vatten. Het woord komt van het Latijnse fatum wat het lot betekend. Het betekend een melancholie verlangen wat ooit was er niet meer is en er nooit meer zal komen. Het zit dieper dan nostalgie. De zanger wordt begeleid door een fadogitarist (met guitarra portuguesa) en een viola.
De fado kreeg wereldvermaardheid door o.a. Amalia Rodrigues, la Rainha da Fada. Zij was het die de fado naar het Olympia en Carnegie Hall bracht en het lied de status meegaf met teksten van dichters als Luis de Camoes, Fernando Pessoa en David Mourao-Ferreira.
www.visitlisboa.com
(*) Carlos Pedrosa, Idilia Pedrosa, Lurdes Faustino, Odete Margues, Quim Leandro en Adelaine Ferreira.
www.turismo-centro.pt, www.figueiraturismo.co, www.cae.pt.
© www.camperreiswegwijzer.com
Waar waren we ook alweer gebleven? Fatima! Na zes dagen in het heiligdom waren we van alle zonden gezuiverd. Verlicht trokken we terug naar de koelte van de kust. Nu Praia da Vieira.
Ook dit plaatsje vond haar oorsprong in de visserij. Als badstad is het nog op mensenmaat en wij voelden er ons direct thuis. We vonden plaats op de zeedijk met zicht op strand en de oceaan. Naar het noorden toe is er ruime parkeermogelijkheden, o.a. ook voor motorhomes, aan beide oevers van de Rio Lis.
Als sedert het ontstaan der tijden beuken hier de golven zich te pletter tegen de Portugese kust. Het water is dan ook minder vriendelijk voor zwemmers. Het kan aangenaam zijn voor surfers maar wat minder watergeweld is gunstiger voor de vissers. Zij moeten met hun ranke bootjes deze branding overwinnen om hun netten in zee te dumpen. Het in zee lanceren gebeurt nu nog van op het strand met de nodige mankracht. De grotere schepen worden door tractoren de zee ingeduwd.
De schipper taxeert de aanrollende zeeën. Hij weet uit ervaring het gunstigste moment om gelanceerd te worden. Toch is het altijd spectaculair hoe het ranke scheepje na enkele opdoffers van brekers, waarbij de opvarende tonnen zeeschuim over zich heen krijgen, dieper water onder de kiel krijgt. Vroeger gebeurde de voorstuwing met de riemen. Nu dienen de riemen als roer en stabitalor bij het in zee gooien van het net. De vissers hebben hulp van een buitenboordmotor om hun broodwinning tegen het natuurgeweld op te nemen.
Buitenboordmotor? Omdat deze niet op de romp gemonteerd kan worden door het ontbreken van een spiegel en de scherpe achtersteven gebeurt de vasthechting binnenboord. De schroef steekt door een gat in de rompbodem om haar onderwater voortstuwende taak te vervullen. Vastgehecht is het geheel aan een waterdicht schot, zodat er geen water in de kuip binnenstroomt.
Met de buitenboordmotor (die nu binnenboord staat) kan men niet zoals bij een zodiak manoeuvreren. Ze staat vast. Bij de lancering is de al draaiende schroef opgetrokken en pas als het schip in het water geduwd is wordt deze neergelaten Anders schroeft ze in het zand.
Het net ligt zo opgeplooid dat de ‘kul’ er als laatst overboord gaat. De ‘wings’ (zijnetten) maken van het geheel een reusachtige fuik. Op het net en haar ‘wings’ in de juiste positie te houden zijn de nodige vlotters voorzien. Het vissersbootje keert nu naar de kust terug.
Het binnenhalen van het net
Gebeurt manueel (artisanal) door de bemanning bij kleinere ondernemingen. Bij de grotere schepen door tractoren. In het Portugees spreekt men van “arte de Xavega” -visserij. De totale bemanning, zowel voor het bedienen van de schepen als aan wal bestaat uit 20 à 22 koppen. De twee trekkabels zitten hier met het sleepnet wel twee kilometer ver in zee. Het net wordt traag naar de kust toegewincht door lieren die op de tractoren zijn gemonteerd. Bij het begin staan de twee tractoren ver uit elkaar om de wings het maximale ruimte te geven het strand af te vissen. Vissen die zo gehinderd worden zoeken dieper water op. Dat is de bedoeling van de fuik die hun naar de kul van het net jaagt. Naar gelang het net het strand nadert wordt de hoek verkleind tot het net bijna op het strand getrokken ligt. De tractoren staan nu praktisch naast elkaar.
De vangst mag zich verheugen in de zomer door een horde toeristen. Meestal belemmeren ze het werk van de vissers. De blinkende springlevende visjes – 90% zijn sardienen - en enkele grotere vissen (roli, cavala en selema) is de beloning van uren arbeid.
De vissersboten van Praia da Vieira zijn geregistreerd in Nazaré. Foto’s en prentbriefkaarten tonen nog hoe de schepen vroeger op het strand getrokken werden door ossen. Deze tijd is nu past. Behalve één scheepje, de Senhora da Luz, waar het net en schip door handenarbeid nog op het droge worden gesleurd, worden de grotere schepen, Deus te Salvare en Viking, hier machinaal afgewerkt. De manschappen verdienen volgens een procentsysteem (zoals bij onze Noordzeevissers) hun kost.
Dat de vis hier ook duur betaald wordt herinnert op de zeedijk een klein monument. Op 15 november 1907 kwamen toen 13 vissers van de Salsinha bij een scheepsramp om het leven.
Als een schreeuw in de nacht
De vrouw schreeuwde zich de stembanden schor uit het lijf. Krampachtig perste ze met een geraspte geluid er de laatste schreeuw als een snik in de nacht uit. Een smeekbede om aandacht. De laatste rauwe tonen waren nog niet de lucht ingeblazen toen de zaal in een gejoel en daverend applaus losbarste. Fado.
We waren uitgenodigd door de plaatselijke FC De Kampioenen! O grupo desportivo da Praia de Vieira beloofde ons een ‘Grandiosa noite de Fado’. Met fadistas da Nossa Terra (*). Vier vrouwen en twee mannen van de voetbalclub zouden ons vergasten op een avondje nationale zang: de fado. De plaats van het gebeuren was in het feestzaaltje, kortweg de Cinema genoemd. De zaal liep barstens vol met jong en oud. De toegang was gratis maar een kleine donatie was altijd welkom voor de clubkast. Iedereen kende ieder in deze oorspronkelijke gesloten visserscommune. De zaal brulde dan ook het refrein mee. Ambiance als op het voetbalveld als eigen ploeg een goal trapte.
Fado
Het ontstaan van de Fado is onduidelijk. Is haar ontstaan te zoeken in het moors, van negers slaven uit Brazilië? Feit is dat het ontstond in Lissabon en wel in de Alfamawijk. De fado is een lied van de donkere nacht. Het was het lied van de schaduwzijde van de maatschappij. Een uitlaatklep in tijden van crisis. Zeelieden, werklozen, criminelen, prostituees en ander tuig waren de eerste fadistas.
‘Saudade’ is Portugees dat niet in één woord samen is te vatten. Het woord komt van het Latijnse fatum wat het lot betekend. Het betekend een melancholie verlangen wat ooit was er niet meer is en er nooit meer zal komen. Het zit dieper dan nostalgie. De zanger wordt begeleid door een fadogitarist (met guitarra portuguesa) en een viola.
De fado kreeg wereldvermaardheid door o.a. Amalia Rodrigues, la Rainha da Fada. Zij was het die de fado naar het Olympia en Carnegie Hall bracht en het lied de status meegaf met teksten van dichters als Luis de Camoes, Fernando Pessoa en David Mourao-Ferreira.
www.visitlisboa.com
(*) Carlos Pedrosa, Idilia Pedrosa, Lurdes Faustino, Odete Margues, Quim Leandro en Adelaine Ferreira.
www.turismo-centro.pt, www.figueiraturismo.co, www.cae.pt.
© www.camperreiswegwijzer.com
dinsdag 18 augustus 2009
14. De geheimen van Fatima
17. De geheimen van Fatima
Waar waren we ook alweer gebleven? Aan de Praia do Prata. Het werd aan de kust mistig en er stond een straffe koude westenwind pal uit de oceaan. We besloten het binnenland te exploiteren. Ook al omdat onze auto onderhanden genomen moest worden voor haar periodiek kilometeronderhoud.
We reden door het uitgestrekte Leiriawoud naar Marinho Grande. Dit sparrenbos dat in de 12de eeuw aangelegd werd door de Cisterciënzers monniken om het opwaaiende zand tegen te houden, werd het hout na 100 jaar al gebruikt voor de Portugese om de toen high technische karvelen te bouwen. Het werd ook in tegenstelling tot de Spaanse conquistadores - dat hun land kaal kapten voor hun houten schepen om het goud van de Inca’s te gaan roven - ook als exportproduct verkocht. Portugezen waren voornamelijk handelaars. In de 19de eeuw gebruikte men het voor de glasindustrie (hout+zand) en verrees Marinho Grande letterlijk uit het zand der duinen. Ook worden van de bomen het hars afgetapt voor terpentijn.
Omdat er geen Mercedesgarage voorhanden was lieten we het onderhoud doen bij een Citroëndealer. Als naar Oost-Europees gebruik liet ik ook de oliefilter vervangen. Op de vraag ook de brandstoffilter te vervangen wis ik zo meteen geen antwoord. Ik vertelde de man in de receptie dat dit volgens mijn weet - in de 15 jaar dat we met deze auto rondtoerden - nog nooit gebeurd was. Toch liet ik in alle landen mijn onderhoud en herstellingen bij Mercedes uitvoeren. Hilariteit en ongeloof. De brandstoffilter werd meteen vervangen.
We overnachtte aan een nieuw aangelegd wandelpark in Marinho Grande. Deze stad is nog niet zo oud en beschikt over een infrastructuur met alles erop en eraan. Zelfs vanuit het park konden we draadloos (WiFi) met onze laptop internetten.
Omdat het weer niet meezat besloten we naar Fatima op te stomen. Eerst werd een tussenlanding gemaakt in Batalha, waar een onafgewerkte kapel de toeristische trekpleister is (capelas imperfeitas). De kerk en klooster met twee kloostergangen hebben hun ontstaan te danken aan koning Joao I. Die had de Heilige Maagd afgesmeekt voor de goede afloop van een veldslag (Aljubarrota op 15 augustius 1385, 15 km ten zuiden van Batalha) en een gelofte gemaakt een klooster te bouwen (nu Unesco werelderfgoed. Toegang €5/ €2,50 voor pensionados).
Het komt ons voor dat de meeste heiligdommen hier hun ontstaan te danken hebben aan verschijningen, mirakels en gewonnen slagvelden!
Tempeliers
We reden naar Fatima maar besloten eerst nog even door te rijden naar Tomar (www.visittemparios.com of .pt), 40 kilometer verder het binnenland in. Deze stad (15.000 inw.) is nauw verbonden met de Portugese tak van de Tempeliers: Ordem da Cavalaria do Templo, kortweg Templarios). Omdat ze te machtig werden, volgens de franse koning Philips IV de Schone, werd paus Clemens V (in ballingschap in Avignon) onder druk gezet de orde te ontbinden. De Portugezen zagen de bui al hangen en verwisselden de boog van schouders. Voortaan gingen ze door het leven als: Ordem da Cavaleria de Nosso Senhor Jesus Cristo. En wie kan daar wat verkeerds over zeggen? Daarmee bleef alles bij het oude en zelfs vermeerderde ze hun macht. Hendrik de Zeevaarder en koning Manuel I werden grootmeesters. De ontdekkingsreizen werden door de orde gesponsord.
Tabuleiros
Een van Portugal eigenaardigste festa’s is deze van de Tabuleiros in Tomar. Het is een overblijfsel uit de middeleeuwen. Koningin Isabel Aragao – later heilig verklaard – legde de fundatie voor een christelijke solidariteit om de arme bevolking met vlees, wijn en brood eens te verwennen. Wat ononderbroken overbleef sedert de 17de eeuw is de originele festa da Tabuleiros. Vierhonderd jonge vrouwen (vroeger voorbehouden aan maagden) torsen een presenteerblad (tabuleiro) torenhoog opgestapeld met broodjes, even hoog als zijzelf op het hoofd. Met de door de priester gewijde brood - op de top een kroon met witte duif als symboliek voor de heilige geest, het feest heeft plaats in Pinksteren - wordt in processie gedragen door de maagdelijk in het wit geklede dames vergezeld van evenveel jonge mannen.
Terug in Fatima (8.000 inw, www.rt.leiriafatima.pt) is er een speciale gratis parking voorzien zwerfwagens. Er zijn toiletten en het weekend gelegenheid tot het nemen van douches (09 – 18h). In tegenstelling tot Lourdes is er veel parkeerruimte voorzien en kunnen pelgrims (en toeristen) vrij hun tenten opslaan tussen de rechtopstaande ranke eucalyptussen en grille vertakte steeneiken. Talrijke stenen tafels met bank nodigen uit voor de picknick. Drinkbaar water is overal beschikbaar. De weekends zijn er dan ook zeer druk.
Toch laat ook hier de recensie zich voelen. De wildgroei aan kleine en grote religieuze spullen verkopende winkels komen met armoe uit hun kosten. Kelners staan aan de deur van hun zaak met de menu’s in aanslag klanten te lokken.
Op het onmenselijke grote plein voor de basilica do Santuario staat de pas de op 13 oktober 2007 ingewijde en half in de grond verzonken Igreja da Santissisma Trindade met 8633 zitjes.
Op het plein zelf is er een marmeren ‘pista encurtada’ (glijbaan) dat lichtjes afglijd naar de verschijningskapel (Capelinha das Apariçoes). Gelovigen die boete doen, of een gelofte hebben afgelegd, kruipen op de knieën naar de kapel. Veel hebben hun knieën ingewikkeld met lappen stof of beschermplaten, gebruikelijk bij beoefenaars van skeelers, aangebonden. De bedoeling is dat een rondje omheen de verschijningskapel te maken. Als er geen mis is ook even rond het altaar. De moedigste keren de ganse weg, nu bergop, terug naar de startplek. Ik schat de totale afstand toch op één kilometer.
Op de knieën
Gefascineerd besloot ik zelf de test te ondergaan. Zo wist ik tenminste waarover ik schreef. Omstreeks negenuur in de morgen begaven we ons naar de start. Eerst offerde Eliane nog een kaars dat ze eerder kochten in het Spaanse bedevaartsoord El Rocio. Je kon er wel kaarsen kopen maar niet laten branden! Wel geld in de ‘orgel’ steken waarna in een namaak witstenen kaarsje een lampje begon te gloeien. Flauw.
Dus die echte waskaars werd hier volgens de regels geofferd op de daartoe aangewezen plaats.
Als boetepak had ik een lange broek mee dat tien jaar geleden al nuttige dienst deed. Toen waren mijn benen (in short) verbrand door de felle zon op onze tocht naar Compostela. Boete doe je op je blote knieën tot bloedens toe. Maar iedereen gebruikt wel iets om de knieën te beschermen. Ik had twee handdoekjes – gekregen van iemand die het in een of andere VIP-hotel had gejat en aan mij had gegeven: “of ik er iets kon mee doen?” Ja, als kniebeschermers in Fatima!
Voordien hadden we afgesproken dat ik de afstand zou afleggen tot aan de kapel en niet verder, toch goed voor 300-tal meters. Ik wilde niet als ‘ongelovige’ de pretentie hebben de missen, die continue daar plaats hebben, te onteren met een onnozele stunt. Daarvoor heb ik te veel respect voor de gelovigen.
Ik startte meteen met een vrouw dat haar kind op de arm torste. Achter mij ook een vrouw die een baby op kangoeroewijze op haar buik droeg. Twee meter verder waren beiden me al voorbij geschoven. Nou moe!
Mijn geïmproviseerde knielappen bleken ook geen succes. Ik stroopte de pijpen van mijn broek op en plaatste ze op mijn blote knieën, de broek die nu spande, eroverheen. Dat lukte al aardig wat maar de plooien in het handdoek begonnen na een tijdje te nijpen. Het zou tandenbijtwerk worden. Ik was nu al een half uur onderweg en voorbijgeschoten door een tiental ‘deelnemers’. Meestal vrouwen. Enkelen waren al op de terugweg over het 1 meter brede, door wrijving ontstane glanzende marmerpad. Velen hadden het echt kwaad. Bidden ononderbroken de rozenkrans. Ik heb geen rozenkrans. Vreemde eend in de bijt! Per meter afzien begon mijn achting voor deze mensen sterk te stijgen. Velen waren begeleid door familie, echtgenoot en kinderen. Aandoenlijk.
Een jong ding haalde mij in. Tijd om een geanimeerd gesprek. Eliane boos: “zwijg, dat kind bid!” Wat drijft hen en wat zit ik hier in hemelsnaam te doen? Dat volk heeft geslist geoefend aan hun parochiekerk en bij slecht weer ‘indoor’ in de kerk. Het kan niet anders. Boete doen? Ik doe geen vlieg kwaad en ben zo eerlijk als 24 karaats goud. So what!
Terug wordt ik door twee vrouwen voorbijgestoken. Ik verander van techniek. Ik probeer nu met mijn twee handen me vooruit te slepen als zit ik op een slede. Vals spel. Mag niet. Terug op de knieën.
Ik haalde de mij opgelegde eindstreep. Enkele afgeschaafde knieën en een levenservaring rijker.
De 13de
Iedere 13de van de maand is het een speciale dag. Op 13 mei 1917 (WOII) beleefden drie herderkinderen in een visioen de verschijning van de Heilige Maagd. De verschijning zou zich vijf maanden lang en wel iedere keer op de 13de herhalen. Deze Virgin de Rosario (Maagd met de Rozenkrans) vroeg de verscheurde wereld om vrede. Op 13 oktober 1917 waren 70.000 samengestroomde gelovigen getuige van de laatste verschijning. En niet alleen dat. Ondanks dat het baken oude wijven regende aanschouwden ze een natuurwonder. Plots stopte de regen en verscheen de zon als een grote vuurbal. Sommige publicaties hebben het over een snel om zij as draaiende vuurwiel dat dreigde op de wereld te vallen(…). Een stem verkondigde dat binnen een maand een speciale gebeurtenis in de wereld zou plaatsvinden (sommigen linken het aan de Oktoberrevolutie in Rusland, de wereldvrede kwam er pas met de wapenstilstand op 11 november 1918).
Voetnoten
(*) Bron: Herinneringen van Zuster Lucia. ISBN: 972-8524-66-8, Secretariado dos Pastorinhos, Fatima – Portugal 2006.
Volgens zuster Lucia in haar memoires over 13 oktober 1917: “We gingen al tamelijk vroeg van huis, rekening houdend met oponthoud onderweg. Mijn moeder, die bang was dat dit de laatste dag van mijn leven zou zijn, met haar hart verscheurd door de onzekerheid over wat er ging gebeuren, besloot met mij mee te gaan. Onderweg: de taferelen van de vorige maand, nu nog veelvoudiger en nog ontroerender. Zelfs de modder van de wegen was voor die mensen geen bezwaar om in de meest en smekende houding neer te knielen. Aangekomen in de Cova da Iria bij de steeneik, vroeg ik, door een inwendige impuls gedreven, aan de mensen of zij hun paraplu’s wilden sluiten en de rozenkrans bidden. Kort daarop zagen we de lichtstraal en vervolgens boven de steeneik Onze Lieve Vrouw.”
Hierna komt Lucia in gesprek met OLV die haar verkondigd “dat de oorlog zal eindigen en de soldaten binnenkort naar huis terug zullen keren.”
Later na het gesprek: “toen opende zij haar handen en liet ze weerkaatsen op de zon. En terwijl zij opsteeg, bleef de afglans van haar eigen licht zich projecteren op de zon.”
Verder in haar memoires: Nadat OLV in het onmetelijke uitspansel verdwenen was, zagen ze naast de zon de H. Jozef met kind en OLV in het wit gekleed met blauwe mantel. Ook verscheen Onze Lieve Heer die de wereld leek te zegenen. Ook dit visioen verdween en OLV verscheen nogmaals gekleed nu als OLV van de Karmel.
Over het derde geheim van Fatima:
De twee eerste ‘geheimen’ waren dat de kinderen een inzicht kregen in de verschrikkingen van de hel en de aankondiging van een tweede Grote Oorlog. Zuster Lucia schreef over het derde ‘geheim’ dit in een brief dat pas in 1960 geopend mocht worden: “… wordt een paus gedood, op dezelfde weg van de martelaren…”, schrijft ze. Geen verdere details. De moordaanslag op de paus gebeurde op 13 mei 1981 (let op de datum: 13 mei gebeurde de eerste verschijning). De tekst van de brief werd later aan de paus voorgelegd waarin het derde geheim profetisch verkondigd werd. Hij was dicht bij de dood geweest en zijn overlevering verklaarde hij zelf met de woorden: “Het was een moederhand die het pad van de kogel leidde en de stervende paus stopte op de drempel van de dood.”
Er zijn vele speculaties geweest over dit ‘derde geheim’. Pas op 13 mei 2000 maakte kardinaal Sodano de juiste inhoud van de brief wereldbekend.
De kogel werd later ingezet in de kroon van het OLV-beeld dat gedurende de avondlijke kaarsjesprocessie meegedragen wordt.
Waar waren we ook alweer gebleven? Aan de Praia do Prata. Het werd aan de kust mistig en er stond een straffe koude westenwind pal uit de oceaan. We besloten het binnenland te exploiteren. Ook al omdat onze auto onderhanden genomen moest worden voor haar periodiek kilometeronderhoud.
We reden door het uitgestrekte Leiriawoud naar Marinho Grande. Dit sparrenbos dat in de 12de eeuw aangelegd werd door de Cisterciënzers monniken om het opwaaiende zand tegen te houden, werd het hout na 100 jaar al gebruikt voor de Portugese om de toen high technische karvelen te bouwen. Het werd ook in tegenstelling tot de Spaanse conquistadores - dat hun land kaal kapten voor hun houten schepen om het goud van de Inca’s te gaan roven - ook als exportproduct verkocht. Portugezen waren voornamelijk handelaars. In de 19de eeuw gebruikte men het voor de glasindustrie (hout+zand) en verrees Marinho Grande letterlijk uit het zand der duinen. Ook worden van de bomen het hars afgetapt voor terpentijn.
Omdat er geen Mercedesgarage voorhanden was lieten we het onderhoud doen bij een Citroëndealer. Als naar Oost-Europees gebruik liet ik ook de oliefilter vervangen. Op de vraag ook de brandstoffilter te vervangen wis ik zo meteen geen antwoord. Ik vertelde de man in de receptie dat dit volgens mijn weet - in de 15 jaar dat we met deze auto rondtoerden - nog nooit gebeurd was. Toch liet ik in alle landen mijn onderhoud en herstellingen bij Mercedes uitvoeren. Hilariteit en ongeloof. De brandstoffilter werd meteen vervangen.
We overnachtte aan een nieuw aangelegd wandelpark in Marinho Grande. Deze stad is nog niet zo oud en beschikt over een infrastructuur met alles erop en eraan. Zelfs vanuit het park konden we draadloos (WiFi) met onze laptop internetten.
Omdat het weer niet meezat besloten we naar Fatima op te stomen. Eerst werd een tussenlanding gemaakt in Batalha, waar een onafgewerkte kapel de toeristische trekpleister is (capelas imperfeitas). De kerk en klooster met twee kloostergangen hebben hun ontstaan te danken aan koning Joao I. Die had de Heilige Maagd afgesmeekt voor de goede afloop van een veldslag (Aljubarrota op 15 augustius 1385, 15 km ten zuiden van Batalha) en een gelofte gemaakt een klooster te bouwen (nu Unesco werelderfgoed. Toegang €5/ €2,50 voor pensionados).
Het komt ons voor dat de meeste heiligdommen hier hun ontstaan te danken hebben aan verschijningen, mirakels en gewonnen slagvelden!
Tempeliers
We reden naar Fatima maar besloten eerst nog even door te rijden naar Tomar (www.visittemparios.com of .pt), 40 kilometer verder het binnenland in. Deze stad (15.000 inw.) is nauw verbonden met de Portugese tak van de Tempeliers: Ordem da Cavalaria do Templo, kortweg Templarios). Omdat ze te machtig werden, volgens de franse koning Philips IV de Schone, werd paus Clemens V (in ballingschap in Avignon) onder druk gezet de orde te ontbinden. De Portugezen zagen de bui al hangen en verwisselden de boog van schouders. Voortaan gingen ze door het leven als: Ordem da Cavaleria de Nosso Senhor Jesus Cristo. En wie kan daar wat verkeerds over zeggen? Daarmee bleef alles bij het oude en zelfs vermeerderde ze hun macht. Hendrik de Zeevaarder en koning Manuel I werden grootmeesters. De ontdekkingsreizen werden door de orde gesponsord.
Tabuleiros
Een van Portugal eigenaardigste festa’s is deze van de Tabuleiros in Tomar. Het is een overblijfsel uit de middeleeuwen. Koningin Isabel Aragao – later heilig verklaard – legde de fundatie voor een christelijke solidariteit om de arme bevolking met vlees, wijn en brood eens te verwennen. Wat ononderbroken overbleef sedert de 17de eeuw is de originele festa da Tabuleiros. Vierhonderd jonge vrouwen (vroeger voorbehouden aan maagden) torsen een presenteerblad (tabuleiro) torenhoog opgestapeld met broodjes, even hoog als zijzelf op het hoofd. Met de door de priester gewijde brood - op de top een kroon met witte duif als symboliek voor de heilige geest, het feest heeft plaats in Pinksteren - wordt in processie gedragen door de maagdelijk in het wit geklede dames vergezeld van evenveel jonge mannen.
Terug in Fatima (8.000 inw, www.rt.leiriafatima.pt) is er een speciale gratis parking voorzien zwerfwagens. Er zijn toiletten en het weekend gelegenheid tot het nemen van douches (09 – 18h). In tegenstelling tot Lourdes is er veel parkeerruimte voorzien en kunnen pelgrims (en toeristen) vrij hun tenten opslaan tussen de rechtopstaande ranke eucalyptussen en grille vertakte steeneiken. Talrijke stenen tafels met bank nodigen uit voor de picknick. Drinkbaar water is overal beschikbaar. De weekends zijn er dan ook zeer druk.
Toch laat ook hier de recensie zich voelen. De wildgroei aan kleine en grote religieuze spullen verkopende winkels komen met armoe uit hun kosten. Kelners staan aan de deur van hun zaak met de menu’s in aanslag klanten te lokken.
Op het onmenselijke grote plein voor de basilica do Santuario staat de pas de op 13 oktober 2007 ingewijde en half in de grond verzonken Igreja da Santissisma Trindade met 8633 zitjes.
Op het plein zelf is er een marmeren ‘pista encurtada’ (glijbaan) dat lichtjes afglijd naar de verschijningskapel (Capelinha das Apariçoes). Gelovigen die boete doen, of een gelofte hebben afgelegd, kruipen op de knieën naar de kapel. Veel hebben hun knieën ingewikkeld met lappen stof of beschermplaten, gebruikelijk bij beoefenaars van skeelers, aangebonden. De bedoeling is dat een rondje omheen de verschijningskapel te maken. Als er geen mis is ook even rond het altaar. De moedigste keren de ganse weg, nu bergop, terug naar de startplek. Ik schat de totale afstand toch op één kilometer.
Op de knieën
Gefascineerd besloot ik zelf de test te ondergaan. Zo wist ik tenminste waarover ik schreef. Omstreeks negenuur in de morgen begaven we ons naar de start. Eerst offerde Eliane nog een kaars dat ze eerder kochten in het Spaanse bedevaartsoord El Rocio. Je kon er wel kaarsen kopen maar niet laten branden! Wel geld in de ‘orgel’ steken waarna in een namaak witstenen kaarsje een lampje begon te gloeien. Flauw.
Dus die echte waskaars werd hier volgens de regels geofferd op de daartoe aangewezen plaats.
Als boetepak had ik een lange broek mee dat tien jaar geleden al nuttige dienst deed. Toen waren mijn benen (in short) verbrand door de felle zon op onze tocht naar Compostela. Boete doe je op je blote knieën tot bloedens toe. Maar iedereen gebruikt wel iets om de knieën te beschermen. Ik had twee handdoekjes – gekregen van iemand die het in een of andere VIP-hotel had gejat en aan mij had gegeven: “of ik er iets kon mee doen?” Ja, als kniebeschermers in Fatima!
Voordien hadden we afgesproken dat ik de afstand zou afleggen tot aan de kapel en niet verder, toch goed voor 300-tal meters. Ik wilde niet als ‘ongelovige’ de pretentie hebben de missen, die continue daar plaats hebben, te onteren met een onnozele stunt. Daarvoor heb ik te veel respect voor de gelovigen.
Ik startte meteen met een vrouw dat haar kind op de arm torste. Achter mij ook een vrouw die een baby op kangoeroewijze op haar buik droeg. Twee meter verder waren beiden me al voorbij geschoven. Nou moe!
Mijn geïmproviseerde knielappen bleken ook geen succes. Ik stroopte de pijpen van mijn broek op en plaatste ze op mijn blote knieën, de broek die nu spande, eroverheen. Dat lukte al aardig wat maar de plooien in het handdoek begonnen na een tijdje te nijpen. Het zou tandenbijtwerk worden. Ik was nu al een half uur onderweg en voorbijgeschoten door een tiental ‘deelnemers’. Meestal vrouwen. Enkelen waren al op de terugweg over het 1 meter brede, door wrijving ontstane glanzende marmerpad. Velen hadden het echt kwaad. Bidden ononderbroken de rozenkrans. Ik heb geen rozenkrans. Vreemde eend in de bijt! Per meter afzien begon mijn achting voor deze mensen sterk te stijgen. Velen waren begeleid door familie, echtgenoot en kinderen. Aandoenlijk.
Een jong ding haalde mij in. Tijd om een geanimeerd gesprek. Eliane boos: “zwijg, dat kind bid!” Wat drijft hen en wat zit ik hier in hemelsnaam te doen? Dat volk heeft geslist geoefend aan hun parochiekerk en bij slecht weer ‘indoor’ in de kerk. Het kan niet anders. Boete doen? Ik doe geen vlieg kwaad en ben zo eerlijk als 24 karaats goud. So what!
Terug wordt ik door twee vrouwen voorbijgestoken. Ik verander van techniek. Ik probeer nu met mijn twee handen me vooruit te slepen als zit ik op een slede. Vals spel. Mag niet. Terug op de knieën.
Ik haalde de mij opgelegde eindstreep. Enkele afgeschaafde knieën en een levenservaring rijker.
De 13de
Iedere 13de van de maand is het een speciale dag. Op 13 mei 1917 (WOII) beleefden drie herderkinderen in een visioen de verschijning van de Heilige Maagd. De verschijning zou zich vijf maanden lang en wel iedere keer op de 13de herhalen. Deze Virgin de Rosario (Maagd met de Rozenkrans) vroeg de verscheurde wereld om vrede. Op 13 oktober 1917 waren 70.000 samengestroomde gelovigen getuige van de laatste verschijning. En niet alleen dat. Ondanks dat het baken oude wijven regende aanschouwden ze een natuurwonder. Plots stopte de regen en verscheen de zon als een grote vuurbal. Sommige publicaties hebben het over een snel om zij as draaiende vuurwiel dat dreigde op de wereld te vallen(…). Een stem verkondigde dat binnen een maand een speciale gebeurtenis in de wereld zou plaatsvinden (sommigen linken het aan de Oktoberrevolutie in Rusland, de wereldvrede kwam er pas met de wapenstilstand op 11 november 1918).
Voetnoten
(*) Bron: Herinneringen van Zuster Lucia. ISBN: 972-8524-66-8, Secretariado dos Pastorinhos, Fatima – Portugal 2006.
Volgens zuster Lucia in haar memoires over 13 oktober 1917: “We gingen al tamelijk vroeg van huis, rekening houdend met oponthoud onderweg. Mijn moeder, die bang was dat dit de laatste dag van mijn leven zou zijn, met haar hart verscheurd door de onzekerheid over wat er ging gebeuren, besloot met mij mee te gaan. Onderweg: de taferelen van de vorige maand, nu nog veelvoudiger en nog ontroerender. Zelfs de modder van de wegen was voor die mensen geen bezwaar om in de meest en smekende houding neer te knielen. Aangekomen in de Cova da Iria bij de steeneik, vroeg ik, door een inwendige impuls gedreven, aan de mensen of zij hun paraplu’s wilden sluiten en de rozenkrans bidden. Kort daarop zagen we de lichtstraal en vervolgens boven de steeneik Onze Lieve Vrouw.”
Hierna komt Lucia in gesprek met OLV die haar verkondigd “dat de oorlog zal eindigen en de soldaten binnenkort naar huis terug zullen keren.”
Later na het gesprek: “toen opende zij haar handen en liet ze weerkaatsen op de zon. En terwijl zij opsteeg, bleef de afglans van haar eigen licht zich projecteren op de zon.”
Verder in haar memoires: Nadat OLV in het onmetelijke uitspansel verdwenen was, zagen ze naast de zon de H. Jozef met kind en OLV in het wit gekleed met blauwe mantel. Ook verscheen Onze Lieve Heer die de wereld leek te zegenen. Ook dit visioen verdween en OLV verscheen nogmaals gekleed nu als OLV van de Karmel.
Over het derde geheim van Fatima:
De twee eerste ‘geheimen’ waren dat de kinderen een inzicht kregen in de verschrikkingen van de hel en de aankondiging van een tweede Grote Oorlog. Zuster Lucia schreef over het derde ‘geheim’ dit in een brief dat pas in 1960 geopend mocht worden: “… wordt een paus gedood, op dezelfde weg van de martelaren…”, schrijft ze. Geen verdere details. De moordaanslag op de paus gebeurde op 13 mei 1981 (let op de datum: 13 mei gebeurde de eerste verschijning). De tekst van de brief werd later aan de paus voorgelegd waarin het derde geheim profetisch verkondigd werd. Hij was dicht bij de dood geweest en zijn overlevering verklaarde hij zelf met de woorden: “Het was een moederhand die het pad van de kogel leidde en de stervende paus stopte op de drempel van de dood.”
Er zijn vele speculaties geweest over dit ‘derde geheim’. Pas op 13 mei 2000 maakte kardinaal Sodano de juiste inhoud van de brief wereldbekend.
De kogel werd later ingezet in de kroon van het OLV-beeld dat gedurende de avondlijke kaarsjesprocessie meegedragen wordt.
donderdag 6 augustus 2009
16.Portugal
PORTUGAL
Waar waren we ook weer gebleven? In Spanje. We hadden verlof genomen aan het strand van Punta Umbria. Na tien dagen vonden we ons uitgerust om het Iberische schiereiland verder te verkennen. We reden de kust af naar het uiterste westelijk deel van Andalusië.
Zeven jaar geleden was ik hier al eens om te overwinteren. Het oude gedeelte daargelaten stonden toen nog de alle te koop aangeboden vakantiehuizen in de steigers. Nu is alles volgestouwd met uniforme huizenblokken. Omdat het leuke er van af is besloten we maar meteen naar Portugal uit te wijken. We reden naar Isla Cristina en zagen het daarna al snel voor bekeken. Not our cup of tea!
Na Ayamonte reden we de brug over de Rio Guandiana - dat al sedert de Romeinen de natuurlijke landsgrens vormt tussen beide landen - Portugal binnen. Aan de eerste afslag van de A22 sloegen we richting kust in naar voluit: Vila Real de Santo Antonio de Arenilha.
Na de fameuze aardschok van 1755, dat Lissabon van de kaart veegde, kwam markies do Pompal op het idee om ook de door de zee in de 17de eeuw verzwolgen havenplaatsje in al haar glorie herboren te laten worden. Do Pompal had in de hoofdstad wat in de pap te brokkelen omdat hij betrokken werd bij de heropbouw van de Baixa. Hij kon koning José den Eersten zo gek krijgen dat gedeelten van de nieuwe urbane structuren in Lissabon zelf werd gefabriceerd. Van nummers voorzien werden de onderdelen dan per schip naar de Rio Guandiana gebracht en daar terug in elkaar geflensd. In een recordtijd van vijf maanden werd de ‘Koninklijke stad’ als bewoonbaar verklaard. De stad heeft een dambord stratenplan.
Do Pompal was een hervormer tout court. Op sociaal gebied was hij zijn tijd ver vooruit. De federale maatschappij nog niet. Hij streek vele adel en de kerk tegen de haren in. Na de dood van zijn broodheer, koning José, viel hij in ongenade en werden zijn omvormingen te niet gedaan. Wat restte en aan hem blijvend herinnert zijn de Baixa van Lissabon en Vila Real.
Ons eigenlijk doel was Monte Gordo, een deelgemeente van Vila Real aan de kust. Ook dit voorlopig slaperig vissersplaatsje heeft sedert de jaren zestig van de vorige eeuw een metamorfose ondergaan. Het fantastische goudgele strand moeten de vissers nu delen met de talrijke zonnekloppers. Op het strand zelf verrees een van de drie casino’s dat de Algarve rijk is. Ook een reusachtige parking werd op het brede strand aangelegd. Daarna volgt de ‘Paseo’ (wandelboulevard) en dan pas de nieuwbouw.
We maakten er kennis met de getaande visser Peres. Hij heeft een knalrode kleine eenmansvissersboot op het strand liggen en vist in de vroege morgen. Hij beloofde Eliane wat schelpen zo uit zee gevist mee te brengen. ’s Morgens waren we dan ook vroeg uit de veren. Vissersboten worden bij aankomst aan het strand verder het mulle zand hoger opgetrokken door een tractor. Naar onze begrippen zijn de vangsten mager. Hoe verdienen ze hu n kost? Peres was niet op het appel. Pas anderhalf uur later zagen we hem aankomen. Onophoudend hoosde hij met een stuk emmer water uit zijn schuit. Als hij uiteindelijk op het strand getrokken wordt bemerkten we een emmertje halfvol met sardientjes, geen net. Hij was weinig van zeg en overhandigd met een verontschuldiging één enkele gesloten schelp. Beloofde morgen beter.
’s Anderdaags zagen we Peres een nieuw net naar zijn boot sjouwen. Maar we zouden de nieuwe vangst niet meer meemaken. We danken hem nogmaals voor de moeite en gaven wat geld, dat hij dankbaar in ontvangt nam. Algarve is voor projectontwikkelaars een goudmijn. Vissers werden blijkbaar vergeten eraan mee te profiteren.
Algarve had een verzandingprobleem. Zandbanken die zich voor de Oostkust vormden versperden de toegang naar de kust. De havens slipten dicht. Met het massatoerisme brak er een gouden tijd aan. De kleine typische vissershuisjes verdwenen in de schaduw van de flats. De kustplaatsen breidde zich razend snel uit en enkel de typische sierlijke schoorstenen bleven als handelsmerk herinneren aan Algarve op de nieuwbouw. Oorspronkelijk werden de schouwen gesneden uit boomstammen, later vervaardigd in keramiek, nu in beton.
www.visitalgarve.pt
Omdat ondanks een frisse zeebries we op de parking stonden gaar te koken besloten we het koeler noorden van Portugal op te zoeken. Onze keus viel op de Costa de Prata, 100 km ten noorden van Lissabon (Estremadura).
We namen maar meteen de auto-estradas (A22, A2, A13 en A8) en stoomden in een ruk naar S.Marinho de Porto en van daaruit de N242 naar Nazaré. Totaal betaald we aan portagem (péages) €44,92. Daarmee stonden we in enkele uren tijd in een milder klimaat vergelijkbaar met een zomers weertje van de Noordzeekust (387 km van Faro).
Nazaré
Nazaré wordt aan de toeristen verkocht als een origineel visserplaatsje, wat naar onze smaak fel overdreven is. Visserij wordt allang niet meer op de originele manier van op het strand bedreven. Een kunstmatige haven aan de zuidkant heeft ook hier het vissersleven grondig gemoderniseerd. Het badplaatsje in de zomermaanden overvol met vakantiegangers en eendagtoeristen uit Lissabon. Oude vrouwen nog plusminus in dracht - de weduwen herkenbaar in het zwart - lopen, zitten, staan, babbelen steeds met een bordje in de hand waarmee ze kennis geven ‘Alojamento Particular’ (kamers) te verhuren.
De nauwe straatjes, die haaks uitlopen op de kust stikken van de visrestaurants. Wat dan ook in de binnenstad een sterke sardienengeur meegeeft. Het strand zelf bestaat uit ruw grintzand, dat naarmate vanaf de zeelijn fijner en witter wordt naar de dijk toe wegens opwaaiing.
Aan de noordkant is een tandradbaan dat je voor €0,90 de klippen omhoog tilt naar de wijk Sitio. Daarmee we dan ook zij beland aan ons rantsoen legendes!
Op een mistige morgen in 1182 galoppeerde de edelman Dom Fuas Roupinho te paard een hert achterna. Het zou de duivel geweest zijn die plots van de rots afsprong. De edelman kon nog tijdig de Heilige Maagd aanroepen op het ogenblik dat de voorpoten van zijn paard al in de ijle lucht zweefden. De H. Maagd zette snel de versnelling van het paard in achteruit en man en paard waren gered van een gewisse dood. Als dank voor die snelle interventie werd een kapel opgericht. De ‘Santuario de Ns. Sra. da Nazaré’ (1182).
Detail: aan het kleine ‘Ermida da Memoria’ herinnert een stenen kruis ons eraan dat hier Vasco da Gama op bedevaart kwam voordat hij de reis naar India aanving.
De oorspronkelijke Santuario werd een dubbeltorenkerk. Na de bedevaarders kwamen de toeristen. Nu is het op het kerkplein een drukke doening van souvenirshops, restaurants, enz. Er is ook plaats voor tourbussen die dankbaar wordt gedeeld met zwerfwagenbezitters (bruine richtingsaanwijzer ‘Farol de Nazaré’ volgen).
Costa de Prata
De ‘Zilverkust’: We vervolgden onze weg noord. Nu aan de kustweg (Estrado Atlantico) die door torenhoge zandduinen en sparrenbossen loopt. Het is een mooie asfaltroute met rood gekleurd fietspad/wandelpad ernaast. Afslagen leidden naar de lagere gelegen kleine Praia (badplaatsen).
Het bos: Pinhal de Leiria is het grootste van Portugal. Het werd door de Cisterciënzers aangeplant in de 11de eeuw op bevel van koning Dinis ter bescherming van de vallei van Alcobaça tegen de opdringerige wandelende duinen. De sterke westenwind blaast (nog steeds) het stuifzand op waardoor op sommige plaatsen de duintoppen meer dan 10 meter hoogten bereiken.
Na een tijd sloegen we een verharde zandbaan in naar een strand. Het stond niet op de kaart aangegeven en we kwamen er pas ’s anderdaags achter dat de plek ‘Pria de Polvoeira’ hete. Het werd mistig en kil. Toch verhinderde het niet dat in de namiddag honderden auto’s met badgasten kwamen aangezwierd, de nodige stofwolken veroorzakend om toch maar tijdig een plaatsje zo dicht mogelijk aan het gele zand te veroveren. In een mum van tijd waren we ingesloten. We besloten dan ook maar ter plaatse te overnachten. Gedurende de avond kregen we gezelschap van nog acht motorhomes, bijna allemaal Fransen. Het valt op: Portugal is ‘in’ bij onze zuiderburen. In tegenstelling tot de Spanjaarden zijn de Portugezen meestal meertalig en… een stuk vriendelijker van aard dan haar stugge geburen.
Coordinatie GPS Nazaré: N 39.601257, W 9. 073677.
www.rt.leiriafatima.pt
Waar waren we ook weer gebleven? In Spanje. We hadden verlof genomen aan het strand van Punta Umbria. Na tien dagen vonden we ons uitgerust om het Iberische schiereiland verder te verkennen. We reden de kust af naar het uiterste westelijk deel van Andalusië.
Zeven jaar geleden was ik hier al eens om te overwinteren. Het oude gedeelte daargelaten stonden toen nog de alle te koop aangeboden vakantiehuizen in de steigers. Nu is alles volgestouwd met uniforme huizenblokken. Omdat het leuke er van af is besloten we maar meteen naar Portugal uit te wijken. We reden naar Isla Cristina en zagen het daarna al snel voor bekeken. Not our cup of tea!
Na Ayamonte reden we de brug over de Rio Guandiana - dat al sedert de Romeinen de natuurlijke landsgrens vormt tussen beide landen - Portugal binnen. Aan de eerste afslag van de A22 sloegen we richting kust in naar voluit: Vila Real de Santo Antonio de Arenilha.
Na de fameuze aardschok van 1755, dat Lissabon van de kaart veegde, kwam markies do Pompal op het idee om ook de door de zee in de 17de eeuw verzwolgen havenplaatsje in al haar glorie herboren te laten worden. Do Pompal had in de hoofdstad wat in de pap te brokkelen omdat hij betrokken werd bij de heropbouw van de Baixa. Hij kon koning José den Eersten zo gek krijgen dat gedeelten van de nieuwe urbane structuren in Lissabon zelf werd gefabriceerd. Van nummers voorzien werden de onderdelen dan per schip naar de Rio Guandiana gebracht en daar terug in elkaar geflensd. In een recordtijd van vijf maanden werd de ‘Koninklijke stad’ als bewoonbaar verklaard. De stad heeft een dambord stratenplan.
Do Pompal was een hervormer tout court. Op sociaal gebied was hij zijn tijd ver vooruit. De federale maatschappij nog niet. Hij streek vele adel en de kerk tegen de haren in. Na de dood van zijn broodheer, koning José, viel hij in ongenade en werden zijn omvormingen te niet gedaan. Wat restte en aan hem blijvend herinnert zijn de Baixa van Lissabon en Vila Real.
Ons eigenlijk doel was Monte Gordo, een deelgemeente van Vila Real aan de kust. Ook dit voorlopig slaperig vissersplaatsje heeft sedert de jaren zestig van de vorige eeuw een metamorfose ondergaan. Het fantastische goudgele strand moeten de vissers nu delen met de talrijke zonnekloppers. Op het strand zelf verrees een van de drie casino’s dat de Algarve rijk is. Ook een reusachtige parking werd op het brede strand aangelegd. Daarna volgt de ‘Paseo’ (wandelboulevard) en dan pas de nieuwbouw.
We maakten er kennis met de getaande visser Peres. Hij heeft een knalrode kleine eenmansvissersboot op het strand liggen en vist in de vroege morgen. Hij beloofde Eliane wat schelpen zo uit zee gevist mee te brengen. ’s Morgens waren we dan ook vroeg uit de veren. Vissersboten worden bij aankomst aan het strand verder het mulle zand hoger opgetrokken door een tractor. Naar onze begrippen zijn de vangsten mager. Hoe verdienen ze hu n kost? Peres was niet op het appel. Pas anderhalf uur later zagen we hem aankomen. Onophoudend hoosde hij met een stuk emmer water uit zijn schuit. Als hij uiteindelijk op het strand getrokken wordt bemerkten we een emmertje halfvol met sardientjes, geen net. Hij was weinig van zeg en overhandigd met een verontschuldiging één enkele gesloten schelp. Beloofde morgen beter.
’s Anderdaags zagen we Peres een nieuw net naar zijn boot sjouwen. Maar we zouden de nieuwe vangst niet meer meemaken. We danken hem nogmaals voor de moeite en gaven wat geld, dat hij dankbaar in ontvangt nam. Algarve is voor projectontwikkelaars een goudmijn. Vissers werden blijkbaar vergeten eraan mee te profiteren.
Algarve had een verzandingprobleem. Zandbanken die zich voor de Oostkust vormden versperden de toegang naar de kust. De havens slipten dicht. Met het massatoerisme brak er een gouden tijd aan. De kleine typische vissershuisjes verdwenen in de schaduw van de flats. De kustplaatsen breidde zich razend snel uit en enkel de typische sierlijke schoorstenen bleven als handelsmerk herinneren aan Algarve op de nieuwbouw. Oorspronkelijk werden de schouwen gesneden uit boomstammen, later vervaardigd in keramiek, nu in beton.
www.visitalgarve.pt
Omdat ondanks een frisse zeebries we op de parking stonden gaar te koken besloten we het koeler noorden van Portugal op te zoeken. Onze keus viel op de Costa de Prata, 100 km ten noorden van Lissabon (Estremadura).
We namen maar meteen de auto-estradas (A22, A2, A13 en A8) en stoomden in een ruk naar S.Marinho de Porto en van daaruit de N242 naar Nazaré. Totaal betaald we aan portagem (péages) €44,92. Daarmee stonden we in enkele uren tijd in een milder klimaat vergelijkbaar met een zomers weertje van de Noordzeekust (387 km van Faro).
Nazaré
Nazaré wordt aan de toeristen verkocht als een origineel visserplaatsje, wat naar onze smaak fel overdreven is. Visserij wordt allang niet meer op de originele manier van op het strand bedreven. Een kunstmatige haven aan de zuidkant heeft ook hier het vissersleven grondig gemoderniseerd. Het badplaatsje in de zomermaanden overvol met vakantiegangers en eendagtoeristen uit Lissabon. Oude vrouwen nog plusminus in dracht - de weduwen herkenbaar in het zwart - lopen, zitten, staan, babbelen steeds met een bordje in de hand waarmee ze kennis geven ‘Alojamento Particular’ (kamers) te verhuren.
De nauwe straatjes, die haaks uitlopen op de kust stikken van de visrestaurants. Wat dan ook in de binnenstad een sterke sardienengeur meegeeft. Het strand zelf bestaat uit ruw grintzand, dat naarmate vanaf de zeelijn fijner en witter wordt naar de dijk toe wegens opwaaiing.
Aan de noordkant is een tandradbaan dat je voor €0,90 de klippen omhoog tilt naar de wijk Sitio. Daarmee we dan ook zij beland aan ons rantsoen legendes!
Op een mistige morgen in 1182 galoppeerde de edelman Dom Fuas Roupinho te paard een hert achterna. Het zou de duivel geweest zijn die plots van de rots afsprong. De edelman kon nog tijdig de Heilige Maagd aanroepen op het ogenblik dat de voorpoten van zijn paard al in de ijle lucht zweefden. De H. Maagd zette snel de versnelling van het paard in achteruit en man en paard waren gered van een gewisse dood. Als dank voor die snelle interventie werd een kapel opgericht. De ‘Santuario de Ns. Sra. da Nazaré’ (1182).
Detail: aan het kleine ‘Ermida da Memoria’ herinnert een stenen kruis ons eraan dat hier Vasco da Gama op bedevaart kwam voordat hij de reis naar India aanving.
De oorspronkelijke Santuario werd een dubbeltorenkerk. Na de bedevaarders kwamen de toeristen. Nu is het op het kerkplein een drukke doening van souvenirshops, restaurants, enz. Er is ook plaats voor tourbussen die dankbaar wordt gedeeld met zwerfwagenbezitters (bruine richtingsaanwijzer ‘Farol de Nazaré’ volgen).
Costa de Prata
De ‘Zilverkust’: We vervolgden onze weg noord. Nu aan de kustweg (Estrado Atlantico) die door torenhoge zandduinen en sparrenbossen loopt. Het is een mooie asfaltroute met rood gekleurd fietspad/wandelpad ernaast. Afslagen leidden naar de lagere gelegen kleine Praia (badplaatsen).
Het bos: Pinhal de Leiria is het grootste van Portugal. Het werd door de Cisterciënzers aangeplant in de 11de eeuw op bevel van koning Dinis ter bescherming van de vallei van Alcobaça tegen de opdringerige wandelende duinen. De sterke westenwind blaast (nog steeds) het stuifzand op waardoor op sommige plaatsen de duintoppen meer dan 10 meter hoogten bereiken.
Na een tijd sloegen we een verharde zandbaan in naar een strand. Het stond niet op de kaart aangegeven en we kwamen er pas ’s anderdaags achter dat de plek ‘Pria de Polvoeira’ hete. Het werd mistig en kil. Toch verhinderde het niet dat in de namiddag honderden auto’s met badgasten kwamen aangezwierd, de nodige stofwolken veroorzakend om toch maar tijdig een plaatsje zo dicht mogelijk aan het gele zand te veroveren. In een mum van tijd waren we ingesloten. We besloten dan ook maar ter plaatse te overnachten. Gedurende de avond kregen we gezelschap van nog acht motorhomes, bijna allemaal Fransen. Het valt op: Portugal is ‘in’ bij onze zuiderburen. In tegenstelling tot de Spanjaarden zijn de Portugezen meestal meertalig en… een stuk vriendelijker van aard dan haar stugge geburen.
Coordinatie GPS Nazaré: N 39.601257, W 9. 073677.
www.rt.leiriafatima.pt
Abonneren op:
Posts (Atom)