maandag 21 september 2009

22. Minho

22. Minho
Waar waren we al ook alweer gebleven? In Barcelos.
Staatkundig is de Republica Portuguesa (vastenland: 88.951 km2) verdeeld in 11 provincies. Alto Minho ligt met de Rio Minho, waaraan de streek haar naam ontleend tevens de landsgrens met het Spaanse Galicië, het noordelijkst. Aan de Atlantische kust hebben we de Costa Verde. Aan de oostgrens - ook aanleunend met Galicië - het nationaal park van Peneda-Géres met de bergketens: Serra da Peneda, -do Soajo, -Amarela en -do Géres.
Alto Minho is gekend om zijn Vinho Verde en uitbundige kleurrijke religieuze- en folkloristische feesten. We maakten er een mee in Viana do Castelo (www.cm-viana-costelo.pt) .
195 meter boven de stad op de Monte de Santa Luzia, troont de Igreja de Santa Luzia goed zichtbaar boven de stad uit. De neobyzantijnse koepelkerk is een kopie van de Sacré-Coeur in het Parijse Montmartre. In de stad zelf greep op het moment van ons verblijf het XIII International Folklorefestival plaats (*1). Het feest duurt een ganse week. Het was de afsluiter van de Romaria da Senhora da Agonia (derde week van augustus). Deze religieuze gebeurtenis duurde drie dagen van bezinning en feesten. Een Romaria betekend letterlijk Romeprocessie (In het Spaans Romerio: het woord Rome staat erin) en naar onze arme oren: keihard luidruchtig.
Van het folklorefestival genoten we van Colombiaanse en Venezuelese Zuid-Amerikaanse dansen, met wild schuddend achterwerk van de deelnemers. Rusland stal de show met vrouwelijke elegantie en huppelende stoere Kozakken terwijl Angola (spreek uit: Ankgoela) iedereen verbaasde met wilde Afrikaanse jungledansen en vuurspuwende artiesten. Honderd procent entertainend. Klasse!
Het Nationaal Park
Via de N203 reden we naar Ponte de Lima. Hier maakte de stad zich op om de jaarlijkse Feira Nova te vieren (*2). Deze is de grootste Romaria van de streek en wellicht ook van Portugal. Het grote nadeel (voor ons toch) was de broeiende hitte. We verkozen later een Romaria aan de frissere kust mee te maken. Overnachten, op de toch ruime parking aan de Limarivier, was voor ‘autocaravana’s’ verboden. We vonden plaats aan de noordkant van de Romaanse boogbrug op een toelaatbare plaats onder de bomen (evenwijdig aan de rivier). Het is twee minuten lopen naar het stadscentrum en niet ver van de Expolima en paardenmarkt.
Het oversteken van de rivier verliep hier voor de Romeinse legioenen van consul Decimus Brutus problematisch. Ze dachten er voor de Lethe, de mythologische rivier van de vergetelijkheid te staan. Als ze erover waren zou alle opgeslagen herinneringen in hun hersenpan uitgewist worden. En daardoor zouden ze all the way back home nooit meer terugvinden. De hoofdman van de bende gaf zijn paard de sporen, stak zwemmende de stroom over, deed een kort ritje en kwam terug aan de oever met de kreet dat hij ze nog alle vijf op een rij had. Daarna gingen de soldaten te water om verder in het huidige Galicië - toen het einde van de wereld - hun veroveringstocht af te maken. Nu staan er ter herinnering aan deze dappere daad levensgrote houten figuurtjes van Romeinse legioenairs aan de oever met aan de overkant hun onverschrokken leider te paard.
We vervolgden ’s anderdaags onze trip door de wijngaarden verder naar Ponte de Barco. Deze stad, ook aan de Lima ligt op de Compostelaweg vanuit Barcelos. Verder de N203 volgend naar de Spaanse grens stopten we in Bravaes, links van de weg aan een romaans kerkje. De Iresja de Sao Salvador (12de eeuw) beschikt deze maal in haar portalen niet over uitgebeelde heiligen maar over dierenfiguren zoals apen, olifanten en andere geredde exemplaren van Noach met zijn ark.
Bijna aan de Spaanse grens gekomen ligt het sluimerende bergdorp Linboso. Achter een gerenoveerde feodale vestig liggen zowat een 60-tal espigueiros (typische granieten streekmaïsschuren). Je vind ze ook in Galicië waar ze Horreo’s worden genoemd. Gek, maar ver weg van hier, in Kroatië, trof ik deze vorm van typische maïsbewaarplaatsen ook aan ten zuiden van de hoofdstad Zagreb. Niet in graniet maar wel uit metaal of hout vervaardigd.
Bosbranden
Na ons bezoek zouden we een andere weg door het park nemen met het gedachte er ook te overnachten. Een doordringende penetrante brandlucht bracht ons op andere gedachten. Het bos stond in de fik. We hoorden eerst en zagen dan de blushelikopter, die zijn water uit de naast de weg liggende afgedamde Rio Lima bevoorrade, en haar lading loste net voor ons. We kwamen aan de plaats des onheil waar de brand zich razend snel van de weg af verwijderde, verder de bergwand op. Dennen en eucalyptusbomen zijn dan een gemakkelijke prooi vuur te vatten bij de eerste vonk. Het was duidelijk dat de brand ontstaan was aan de berm, achteloos weggeworpen peuk in het kreupelhout? De brand was gelukkig niet naar de andere kant van de weg overgeslagen en we reden door over het kletsnatte wegdek zonder te stoppen. Er waren nog geen bombeiros (brandweer) en politie ter plaatse. Verder kringelde er veel rook omhoog van andere bosbranden. We telden er vijf die dag.
Vila Praia de Ancora
Aan de kust had op dat ogenblik de Romaria: Festas em Honra de Na. Senhora da Bonança plaats. Het feest zou vier dagen duren en wij zochten ons een plek uit zo dicht mogelijk bij het gebeuren. Dat was aan de zuidkant aan de monding van de Ria Ancora met zicht op zee. De badstad had moeite noch geen kosten gespaard om haar zeedijk en parkings te verfraaien. Wij vonden een plaats aan een plek waar we in de eerst plaats dachten dat deze met een kurkenvloer belegd was. Het was niet zo maar wel een goede imitatie met kleine bruin steentjes. Er was ook gedacht aan de jeugd, zowel groot als klein, met een speelplein en de ouderen met gratis te gebruiken geel-roodgelakte fitnesstoestellen (ook gezien in andere Portugese badsteden). Water(drink)fonteintjes sloten het werk af in haar eindfase was.
De eerste dag (quinta-feira) was voorbehouden aan de vissers: homes do mar e suas embarcaçöes. Met hun vlaggen versierde sloepen kwamen ze de haven ingevaren waar een priester hun opwachtte voor een open mis met driekwartuur durend sermoen. Daarna werd een gekroond Mariabeeld met kind: Nossa Senhora da Insua, dat gemonteerd stond op een met metallieke kunstbloemen versierde boot op de schouders van de dragers getild. Het geheel werd voorafgegaan door de fanfare en een hoogzwangere hoofdmajorette met haar meisjes en in processie naar de kerk gebracht.
Sexta-feira zeulde er ’s morgensvroeg al een bombos (trommelaars) door de straten. Kroegentocht, volgens de omstanders! Het ensemble bestond uit één enkel vrouwelijk gaita-defales (doedelzakspeler), twee accordeons en veel trommellaars, waarvan twee grosse caisses. Muziek? Oorverdovend lawaai ja!
Sabado was de grote dag voor de folklorische optocht. Hier schieten mij woorden te kort om het allemaal in een verslag te gieten. Een Amerikaanse toeriste drukte het zo uit: “Oh, my God, amazing, amazing…,” terwijl ze onophoudelijk met haar digitaal fototoestelletje als zot van alles wat in de stoet bewoog kiekjes nam. De ene kleurrijke Rancho folclorico volgde dan ook de andere Grupo de Danças e Cantares op tussen de talrijke praalwagens, die steevast een oude ambacht uitbeelden.
Domingo was de dag van de eigenlijke Grandiosa Procissao Religiosa, de Romaria dus. Een legertje dragers (waaraan talrijke vrouwen op blote voeten) torsten 22 ontzaglijke gevaarten met heiligenbeelden door de straten. Het allemaal uit de kerk halen, waar het was opgeslagen, was al een show op zichzelf. Het pronkstuk was nu een ander Mariabeeld op een reusachtige met kunstbloemen versierde boot. In haar handen naast het kindje Jezus nog een driemastzeilbootje.
De versierde beelden stelden veelal beschermheiligen voor. Een gedeelte van de optocht was gewijd aan geboorte van Jezus tot zijn kruisdood. Het loodzware kruis werd door acht blootsvoetse vissers in carreauhemd gedragen. Op de zeedijk kwam het geheel tot stilstand omdat mijnheer pastoor weeral een emotionele halfuur durende preek moest afsteken. Niemand bleek er een boodschap aan te hebben. Religieuze evenementen zijn hier blijkbaar ook op hun retour en herleidt tot toeristische massa-attracties.



Voetnoot
(*1) Griekenland, Venezuela, Bolivia, Angola, Mexico, Republiek Tsjechië, Rusland en verschillende groepen uit Portugal zelf. Sedert 2001 op de lijst van Unesco als wereldpatrimonium: http://www.unesco.org. Er bevindt zich ook een stedelijk museum van traditionele klederdrachten in het centrum van de stad (www.cm-viana-castelo.pt/museus.htm).
(*2) Het grootste Festa is de derde week van september in de stad Ponte de Lima. Ze staat bekend als Feira Nova, omdat het een combinatie is van jaarmarkt en religieuze feest dat men heeft samen laten smelten.
Lectuur: De supermarktketen Modelo gaf een Gids uit: Guia das Maravilhas de Portugal, 30 grandes cidades e seus arredores. IBSN 978-972-99996-5-9 ano 2007 (aanbevolen maar enkel verkrijgbaar in het Portugees).
Websites
RT Verde Minho: www.rtvm.pt, Noordoost: www.nordeste.pt, Alto Tamega e Barrosa: www.rt.atb.pt, Guimaraes: www.guimaraesturismo.com, RT Douro Sul: www.douro-turismo.pt, Porto: www.portoturismo.pt RT Douro Sul: www.douro-turismo.pt, RT Alto Minho: www.rtam.pt, Vila Nova de Gaia: www.cm-gaia.pt, RT Serra do Marao: www.rtsmarao.pt.
www.wandeleninportugal.info
© www.camperreiswegwijzer.com

dinsdag 15 september 2009

21. Porto werkt, Lissabon feest en Brago bidt

21. Porto werkt, Lissabon feest en Braga bidt
Waar waren we ook alweer gebleven? Rota de Luz.
Het gebrul van de viswijven was oorverdovend. Ik trachtte roepend de verkoopster uit te leggen welk brood ik wenste. Ik stond deze morgen in een Padaria e Pastelaria (bakkerij/ patisserie) in de stad Espinho. We waren wakker geworden aan de noordkant van de zeedijk op een zanderige voormalig industrieterrein, waar nog een oude fabrieksschouw de sloop had overleefd. Ronddom waren we ingesloten door kraampjes van visverkoopsters die hun waar luidkeels aan de man trachten te slijten. Ook in de aanpalende patisserie, waar ze een vroege hap naar binnen schrokten, werden de laatste schandalen roepend rondgebazuind. Ik kreeg mijn loodzware klomp Broa de Milho (bruin brood, €1,70/kg)) waarmee je iemand de kop kon mee inslaan, toegestopt en betaalde de som dat de vrouw mij op de papierenzak aantekende (het arme schaap had geen stem meer door zich steeds boven het wiswijf gekrakeel uit verstaanbaar te verheffen of ze deed er gewoon de moeite niet meer voor).
De wijk waar we onze nachtrust deden lag dan ook op de stadgrens van Espinho en Vila de Silvalde: Fania da Pesca, een vissersdorp. Er lagen een vijftal vissersboten op het strand en de ganse dag door was het mogelijk verse vis te kopen aan enkele stalletjes. De zondag was het daarbij nog eens extra onaangekondigde vismarkt. En waar stonden we? Juist, op die geïmproviseerde vismarkt.
Het stadsplan van Espinho is schaakbordgewijs aangelegd met straatnummers, geen eigennamen. Gelijklopen aan zee: paar genummerde straatborden en haaks erop: onpaar. Zo wordt de Zeedijk Rua 2 en de autoloze voornaamste winkelstraat, haaks erop: Rua 19.
Baixa, Saldos. Zon en uitverkoop lijken blijkbaar ook hier bij elkaar te horen: alles waar in donkere winterdagen op gezwoegd werd ook hier nu met grote kortingen de deur uitgebonjourd!
Rare jongens die Portugezen
Aan een parkingbord lezen we het volgende: Estacionamento pago e limitado 2°-feira a 6°-feira (tussen 08-18,00 uur), excepto feirados.
Feira betekend markt. Als ik het goed vast heb mag ik er betaald parkeren op vijf navolgende marktdagen (gewoonlijk €0,30/h) maar niet als het markt is! Verwarrend.
Naamdagen van de week
Portugal heeft geen namen voor de weekdagen! De week eindigt met Sabado (zaterdag) en begint met Domingo (zondag). Tot nu toe is alles normaal maar maandag wordt segunda-feira, wat wij vertaalden als tweede marktdag. De volgende zijn dan optellend: terça-, quarta-, quinta- en sexta-feira. Ook feestdagen vallende op een weekse dag krijgen een getal mee. Zo wordt Goede Vrijdag: Sexta-feira Santa.
We reden door Via Nova de Gaia met zijn porthuizen aan de linkeroever van de Rio Douro (Porto) zonder een zakdoek grote lap vrije parking te vinden. Omdat we het al eens bezochten op een vorige reis zetten we door naar het noorden (A28): Douro Litoral.
Het Portugese Rome
Terug overnachtte we op een zeedijk. Deze maal in de dubbele badstad Vila do Conde-Povoa de Varzim. Twee dagen later namen de A11 (péage) naar Braga. In Portugal is er een gezegde: “Porto werkt, Lissabon feest en Braga bidt.” Met zijn 300 kerken is deze laatste stad meteen tot heilig gepromoveerd, het Rome van Portugal. Al eeuwenlang zetelt hier dan ook de aartsbisschop. Wij bezochten één kerk: de Sé, Portugees voor kathedraal en kwamen onder indruk van haar sterk vergulde orgel dat hoog troonde aan beide zijden binnen het hoofdportaal. Er is ook Vlaamse aanwezigheid: de 15de eeuwse bronzen graftombe in een zijkapel is van de jeugdige Dom Alfonso, een onwettige zoon van koning Joao I. Het kunststuk werd vervaardig door een Vlaamse beeldhouwer.
De toeristische hoofdbrok van Braga ligt buiten de stad in de heuvels. Bom Jesus is een belangrijk bedevaartsoord op 6 km van het centrum op de Monte Espinho (564 m). De gemakkelijkste wegen er heen zijn via haarspeldbochten met de auto of met de kabelbaan. De pelgrimsmethode is te voet over de Via Sacra, een dubbele zigzagtrapcompex rijkelijk gedecoreerd met beelden, fonteinen, enz. Op het einde van de trappen staat een neoklassieke kerk. De hoogdagen zijn hier dan ook Pinksteren en Pasen.
Er staan nog twee interessante heiligdommen op de berg. Een Sé (kathedraal) met reusachtig beeltenis van de globetrottende Poolse paus en een kerk gewijd aan Santa Maria-Magdalena da Falperra. Deze laatste heeft een rococofaçade.
Barcelos
We namen terug de péage (A11) naar de volgende toeristentrekker: Barcelos.
Omdat de avond inviel vonden we makkelijk parking in het historische centrum van de stad. Grote steden lopen we gewoonlijk aan na sluiting van winkels en kantoren. Dan heb je parkeerplaats zat en sta je het korts bij het gewenste te bezoeken doel voor ‘s anderdaags. De Campo da feira is een met bomen versierde ruime plek waar op elke donderdag een speciale werkmarkt gehouden wordt. Veelal huisvlijt wordt er dan aangeboden (Let op: donderdag is het feira, geen parking dus).
Een legende?
Ondanks dat er wat te zien is is het toch een galo assada (gebraden haan) dat Barcelos op de toeristische wereldkaart zette! Het verhaal zit zo in elkaar: Een pelgrim op weg naar Santiago de Compostela werd ervan beschuldigd in een herberg een diefstal gepleegd te hebben. De rechter veroordeelde hem maar meteen tot de strop. De arme man huilde in wanhoop zijn onschuld uit maar vond geen genade bij de scherprechter die net een gebraden haantje wilde naar binnen spelen. De veroordeelde zei: dat als hij gehangen werd de haan op zijn bord zou opstaan en kraaien als teken van zijn onschuld. De rechter lachte dat gezever weg en de man werd opgeknoopt. Plots begon de haan te kraaien. De rechter vloog de deur uit naar de galg waar de man al hing te bengelen aan de strop. Hij werd nog tijdig gered en vrijgesproken.
Hij vervolgde zijn bedevaartstocht en op de terugweg liet hij later een Cruseiro do Senhor do Galo vervaardigen. Nu nog te zien in het open archeologisch museum aan de Rio Cavado. Ook staat er nog een pelouriho, een zeshoekige pilaar met op de top een granieten lantaarn. Hieraan werden in leukere tijden tot algemeen volksvermaak veroordeelden aan een strop opgehangen.
De haan is nu verheven tot een algemeen Portugese mascotte. Het is in alle souvenirshops doorheen het land te koop in alle mogelijke vormen en gebruiksvoorwerpen.
Detail: Langsheen de Spaanse Camino Francés, in San Domingo del Calzado, is er een gelijkaardig verhaal, hier met een haan en een kip. In de kathedraal wordt nog hedentendage een levende haan en kip, als aandenken aan dit waar gebeurde verhaal, bewaard in een kooi.
Websites
Cultuur- en religieuze toerisme: www.turismoreligioso.org. Rota da Luz: www.rotadaluz.pt, www.rotadaluz.aveiro.co.pt. Wijnroutes: www.rt-oeste.pt en www.rotavinhooeste.com.
© www.camperreiswegwijzer.be.

dinsdag 8 september 2009

20. Rota da Luz

20. Rota da Luz
Waar waren we ook alweer gebleven? Beira Litoral!
“The golden sands carry an iodine fragrance, a sea perfume that makes us dream…,” begint een Engelstalige toeristische folder. Ik kreeg het door een vriendelijke dame in de Posto de Turismo over Vagueiro toegestopt. Onweerstaanbaar, wij er heen.
Het gaat hier over het Portugese landsgedeelte rondom de stad Aveiro en zij gelijknamige Ria (www.turismodocentro.pt). De folder beloofde ons een hemel op aarde maar als we er toekwamen stond er een vliegende storm op de oceaan. De woest kolkende zee beukte zijn golven te pletter tegen de zeedijk. Het natte strand was dan ook op enkele vermetele na verlaten. De ranke vissersboten vaarden niet uit om hun ‘arte de Xavega’-visvangst te bedrijven. In de overdekte vismarkt wist een verkoopster in perfect Duits ons te vertellen dat: “das Meer ist ganz böse” was!” Amalia Da Silva had 17 jaar in Duitsland gewoond en was al 25 jaar terug in haar geboorteland. Ze werd dan ook onze dagelijkse visleverancier met kennis van zaken. Behalve sardine’s (sardinhas), zalm (salmao) en een zeldzame tentoongestelde rog (raia) waren de andere vissoorten ons onbekend. We testen pescado (€5/kg) en dourado (riviervis, €3/kg) uit. Bacalhau is stokvis en wordt ingevoerd. Makreel noemt hier cavala. Lulas en calamares zijn inktvisjes.
Wij hadden een plaats veroverd op de zeedijk en zijn getuige van een enig spektakel van de kracht der oceaan. Wat de bedwelmende parfum betreft die ons doet dromen? In geen tel waren onze ruiten bedekt met een dikke laag stof en zeezout. Toch bleven we er koppig drie dagen. ’s Nachts ‘droomden’ we op een aanliggende parking achter de duinen. Wel verboden voor motorhomes maar aardig volzet met deze reismobiles, allen Portugezen. De gemeente hanteert hier verstandig het gedoogbeleid! De dag keerde we terug naar de zeedijk. Deze dijk is maar een halve kilometer lang. Hij is dan ook zo volzet met auto’s van dagjestoeristen. Vroeg erbij zijn is dan ook de boodschap.
Aan een Portugees vragen of hij Spaans spreekt, is vragen aan een Schot of hij een Engelsman is. Portugees leunt dichter aan tegen het Frans dan Spaans. Als je beide landstalen kent is Portugees lezen best begrijpelijk. Spreken is een ander paar mouwen. Wij slagen er maar niet in deze keelklanken naar voren uit te stoten. Gelukkig schoten we met Engels en Frans al een heel eind op.
Aveiro
We werden wakker in Praia de Costa Nova op de speciale parking voor autocaravanas (*1). Deze is gelegen aan de twee kerken van Capelas da Sra. da Saude achter de duinen.
Van hieruit reden we naar Vista Alegre, waar een oude porseleinfabriek is (*2) en bezochten het gloednieuwe maritieme museum van de streek in Ilhavo. Zo kwamen we meer te weten over de boten van de Ria (www.museumaritimo.cm-ilhavo.pt).
Bateira de bicas ou chincha is een vissersboot. Barco moliceiro is een slag groter en dient om zeewier op te vissen (nu ook voor rondvaarten met passagiers op het stadskanaal van Aveiro). Bateira enviera da Canelas werd gebruikt uit de salieras (salinas of zeezoutwinning)en Barco Saleiro ou Mercantel is een vrachtvaarder voor zowel zoutvervoer als generale cargo.
De hoofdbrok is de stad Aveiro zelf. In het centrum is het betaalparking aan het kanaal dat het centrum in twee delen snijdt (0,60/h. Max.:2 uur). Aan een brede brug over het kanaal, waar zelfs plaats over is voor een rondpunt, liggen de met taferelen uit het dagelijks leven beschilderde ‘barcos moliceiros’. Ze doen nu dienst om toeristen rond te varen (zoals in Brugge op de reien). Er was een tijd dat meer dan 1.000 zulke boten hun kost verdiende in de Ria. Naast visserij brachten ze zeewier aan land voor bemesting. Nu zijn er nog een dertigtal. In de aanpalende toeristische dienst maakte een bediende ons opmerkzaam om het oude stationsgebouw eens te bekijken. De gevel is versierd met azulejos. Het stelt vergane beroepen en oude stadsgezichten voor.
Azulejos
Van de Rota da Luz wordt Ovar als de museumstad van de geglazuurde kleurrijke tegeltjes vernoemd. Veel huizengevels zijn er mee afgewerkt. De azulejo heeft een Arabische oorsprong (al-zuleycha). Het werd in Portugal in de 16de Gouden Eeuw van ontdekking ingevoerd. Voornamelijk kerken en paleizen werden ermee gedecoreerd. Zowel van binnen als van buiten. Op het einde van de 17de eeuw kwam de eigen productie onder Chinese ceramiek en Hollandse invloed. De wit-blauwe combinatiekleur in de azulejo is gebaseerd op Delfse faience.
De best bewaarde azulejo kerkgevel is deze van Valega (deelgemeente Ovar), terwijl het gerechtsgebouw van Ovar er meer een moderne Art Nouveau versie op na houdt. Het sierstuk stelt hier de arte da xavega-visvangst voor.
(In Lissabon is er: Museu de Azulejo in het voormalige klooster Madre de Deus.)
Casas tipicas
Terug overnachten we in Praia da Costa Nova met zij in oude pyjama’s gestoken houten huizen! Van de meeste ‘casas tipicas’ (nu zelfs de betonnen) zijn hun voorgevelplanken in wit-rood, wit-groen of wit-blauwe strepen geschilderd, wat mij doet denken aan grootvaders vooroorlogse pyjama.
Voetnoten
(*1) Deze ‘Zona Autocaravanas’ is gratis en ligt net achter de duinen aan de Capelas da Sra. da Saude. Toiletten en (koude) douches zijn voorzien.
(*2) Komende vanaf de kust is er een houten brug over de Ria enkel voor max: 2,5t en er is een hoogteportaal: 2,50m.
www.rotadaluz-aveiro.co.pt, www.rotadaluz.pt, www.visitportugal.com, www.cm-ilhavo.pt.
Toltarieven auto(snel)wegen: www.touring-e-explorer.be.
© www.camperreiswegwijzer.com